woensdag 19 juni 2013

Moed

Zonder moed is revolte niet mogelijk. Revolte vraagt om een drempel te overschrijden, en de macht zal zo'n stap nooit waarderen. Om die drempel te overschrijden moet je niet alleen de onrechtvaardigheid en de onderdrukking voelen, niet alleen walgen van alle smeerlapperijen die deze maatschappij van geld en macht doorkruisen, je moet ook durven.

Ik heb het niet over moed zoals die vaak begrepen wordt, de moed van degene die als eerste op de vuist gaat, van degene die zijn spieren rolt. Ik heb het over de moed om in de spiegel te kijken, het lef om eigen ideeën te hebben en die te verdedigen. Moedig zijn is makkelijk wanneer je meegaat met de stroom van de vormloze massa, van de maatschappij, van de heersende moraal. Maar dat is geen echte moed, dat is de 'moed' van de soldaat die bevelen uitvoert, van het schaap dat blaat met de kudde. Dat is uitmunten in gehoorzaamheid. Ik begrijp 'moed' als durven tegen de stroom ingaan. De moed van je eigen ideeën hebben, dat is niet terugdeinzen tegenover de logische consequenties van die ideeën. Bijvoorbeeld, als je tegen de onderdrukking bent, als je weet dat de onderdrukking ondermeer voortkomt uit de staat (doet er niet toe of die staat zichzelf democratisch, dictatoriaal, volks-, islamitisch, socialistisch, katholiek noemt, want elke staat sluit op, straft, controleert, legt op, zuigt uit, foltert, buit uit), dan kan je twee dingen doen. Ofwel tegen jezelf zeggen dat je niet kan opboksen tegen een monster van de omvang van een staat en dat je dus beter berust en je ideeën ergens wegstopt; ofwel frank tegen jezelf zeggen: als ik tegen de onderdrukking ben, dan moet ik alles doen wat ik kan om die te vernietigen. En daarvoor moet je de moed hebben om vol te houden in die idee, in die overtuiging, ondanks de eventuele repressie, gevangenis, sociale uitsluiting of onbegrip van je omgeving.

Moed is niet om grote ballen te hebben en de trekker over te halen. Dat kan eender wie, de ranzige flik in de eerste plaats. Moed is je eigen weg volgen en dapper de confrontatie aan te gaan met de obstakels die zich voordoen. Het is doen wat je denkt dat juist, correct, coherent is wanneer de hele wereld het je afraadt; het is je bakkes opentrekken wanneer iedereen de lippen stijf op elkaar houdt; het is aanvallen wat ons tot slaaf maakt (werk, gevangenis, school, consumptie) ook wanneer de andere slaven zich zonder morren onderdompelen in hun onderwerping.

Revolte is dus niet mogelijk zonder de moed waarover ik het heb. Het is niet de moed van de martelaar die zichzelf opoffert, maar van het individu dat haar leven in handen neemt. Ik ontdek moed bij andere individuen wanneer ze niet komen aandraven met duizend excuses om niets te moeten doen, wanneer ze niet jammeren over de almacht van de baas, politieker en flik om de passiviteit goed te praten, wanneer ze zichzelf op het spel durven zetten om te vechten voor hun vrijheid en die van iedereen. Zeldzaam, zulke moed, maar niet buiten bereik, niet iets dat je hebt of niet hebt bij je geboorte. Door de moeilijke weg op te gaan van nadenken, discussiëren en inspanningen doen om de bronnen van uitbuiting en onderdrukking te achterhalen, door zich te laten inspireren door de revolte van anderen en de solidariteit die de wet tart te voelen, zal die moed onze harten in vuur en vlam komen zetten.