Zonder
moed is revolte niet mogelijk. Revolte vraagt om een drempel te
overschrijden, en de macht zal zo'n stap nooit waarderen. Om die
drempel te overschrijden moet je niet alleen de onrechtvaardigheid en
de onderdrukking voelen, niet alleen walgen van alle smeerlapperijen
die deze maatschappij van geld en macht doorkruisen, je moet ook
durven.
Ik heb het niet over moed zoals die vaak begrepen wordt, de moed van
degene die als eerste op de vuist gaat, van degene die zijn spieren
rolt. Ik heb het over de moed om in de spiegel te kijken, het lef om
eigen ideeën te hebben en die te verdedigen. Moedig zijn is
makkelijk wanneer je meegaat met de stroom van de vormloze massa, van
de maatschappij, van de heersende moraal. Maar dat is geen echte
moed, dat is de 'moed' van de soldaat die bevelen uitvoert, van het
schaap dat blaat met de kudde. Dat is uitmunten in gehoorzaamheid. Ik
begrijp 'moed' als durven tegen de stroom ingaan. De moed van je
eigen ideeën hebben, dat is niet terugdeinzen tegenover de logische
consequenties van die ideeën. Bijvoorbeeld, als je tegen de
onderdrukking bent, als je weet dat de onderdrukking ondermeer
voortkomt uit de staat (doet er niet toe of die staat zichzelf
democratisch, dictatoriaal, volks-, islamitisch, socialistisch,
katholiek noemt, want elke staat sluit op, straft, controleert, legt
op, zuigt uit, foltert, buit uit), dan kan je twee dingen doen. Ofwel
tegen jezelf zeggen dat je niet kan opboksen tegen een monster van de
omvang van een staat en dat je dus beter berust en je ideeën ergens
wegstopt; ofwel frank tegen jezelf zeggen: als ik tegen de
onderdrukking ben, dan moet ik alles doen wat ik kan om die te
vernietigen. En daarvoor moet je de moed hebben om vol te houden in
die idee, in die overtuiging, ondanks de eventuele repressie,
gevangenis, sociale uitsluiting of onbegrip van je omgeving.
Moed
is niet om grote ballen te hebben en de trekker over te halen. Dat
kan eender wie, de ranzige flik in de eerste plaats. Moed is je eigen
weg volgen en dapper
de confrontatie aan te gaan met de obstakels die zich voordoen. Het
is doen wat je denkt dat juist, correct, coherent is wanneer de hele
wereld het je afraadt; het is je bakkes opentrekken wanneer iedereen
de lippen stijf op elkaar houdt; het is aanvallen wat ons tot slaaf
maakt (werk, gevangenis, school, consumptie) ook wanneer de andere
slaven zich zonder morren onderdompelen in hun onderwerping.
Revolte is dus niet mogelijk zonder de moed waarover ik het heb. Het
is niet de moed van de martelaar die zichzelf opoffert, maar van het
individu dat haar leven in handen neemt. Ik ontdek moed bij andere
individuen wanneer ze niet komen aandraven met duizend excuses om
niets te moeten doen, wanneer ze niet jammeren over de almacht van de
baas, politieker en flik om de passiviteit goed te praten, wanneer ze
zichzelf op het spel durven zetten om te vechten voor hun vrijheid en
die van iedereen. Zeldzaam, zulke moed, maar niet buiten bereik, niet
iets dat je hebt of niet hebt bij je geboorte. Door de moeilijke weg
op te gaan van nadenken, discussiëren en inspanningen doen om de
bronnen van uitbuiting en onderdrukking te achterhalen, door zich te
laten inspireren door de revolte van anderen en de solidariteit die
de wet tart te voelen, zal die moed onze harten in vuur en vlam komen
zetten.