Op 28 juni 2010 ontvingen wij onderstaande brief geschreven door een gevangene in Vorst. De brief vertelt over de aanvaring van een vriend met een cipier. Deze vriend, een liefhebber van de vrijheid, vecht sinds jaren tegen de gevangenissen en de kapitalistische uitbuiting. Keer op keer klaagt hij de vreselijke omstandigheden in de Belgische gevangenissen en meer bepaald in Vorst aan. In de brief wordt vertelt over zijn aanvaring met een cipier, wat hem een week cachot gekost heeft. Hij is momenteel in hongerstaking om te protesteren tegen deze vervolging. De cipier waarvan sprake is in de brief, heet Abhajdinaj met in de gevangenis van Vorst als bijnaam “de Albanees”.
“Is de gevangenis van Vorst een nieuw nazikamp aan het worden? Je zou denken dat we met de tijd vooruit zouden gaan. Nee, in Vorst en elders, is het omgekeerd. Je kan spreken van een terugkeer naar de fascistische methodes. Een groot aantal cipiers gedraagt zich als ware nazi’s en delen lustig valse rapporten uit. Onlangs begon één van hen, van Albanese origine en die bekend staat voor zijn trafiek (alcohol, parfum, drugs), zich te amuseren met klote disciplinaire rapporten uit te delen, waarschijnlijk om te vermijden dat hij ontdekt zou worden. Een anarchistische vriend heeft er voor betaald. Op 21 juni wilde de vriend rond 19u bellen. De cipier weigert dat en verbiedt hem daarenboven om terug te gaan naar zijn cel. De cipier zegt hem dat als hij naar het toilet wil gaan, hij zijn plan maar moet trekken. De anarchistische vriend zegt dat de cipier over de schreef gat. De cipier smeert hem een rapport aan waarin staat dat hij aangevallen werd door de kameraad. Twee uur later komt de cipier naar zijn cel om hem te pesten. Hij zegt dat hij het rapport veranderd heeft in “aanzetten tot rellen”. De anarchistische vriend zegt dat hij walgelijk is om een vals rapport op te stellen, de klootzak zegt dat het hem niets kan schelen. Hij zegt dat zijn woord het zal halen. De vriend wordt voor de onderdirectrice Zicot gebracht die er niets van wil horen en die hem bestraft. Eigenlijk hebben ze deze vriend gepakt omdat ze genoeg hadden van zijn artikels waarin hij de smeerlapperijen in Vorst aan de kaak stelt. Trouwens, het eten wordt alsmaar minder, bijvoorbeeld één bord ravioli voor 24u. Er zijn vele gevangenen die honger lijden. De zwendel met het geld van gevangenen gaat door : de gevangenis doet de gevangenen betalen voor een televisie-abonnement dat niet meer bestaat en rijft zo maandelijks duizenden euro’s binnen. Er worden gevangenen in het cachot geworpen voor prullen, soms wel 20 mensen op één zondag. Daarenboven gaat de medische zorg erop achteruit: vele zieken worden aan hun lot overgelaten. De gevangenen gaan gekleed als landlopers omdat de cipiers kledij stelen: T-shirts, ondergoed, kousen die betaald werden door de aalmoezeniersdienst. De cipiers verdienen geld door een trafiek op te zetten, zoals bijvoorbeeld deze Albanese cipier die parfum van 70 euro in de winkel aan 250 euro in de gevangenis verkoopt.
De cellen zijn echte krotten. Sommige cellen hebben geen stromend water of WC, maar er is wel geld te over om overal camera’s te plaatsen. Op de 10, 11 en 12de sectie, raast een racistische fasco bende cipiers. Wanneer een gevangene iets wil vragen, komen ze met drie of vier naar zijn cel om de gevangene uit te schelden en te provoceren. Op de 11de sectie zijn de cipiers gewoon om de aanvragen, de brieven aan de directie, de vragen aan de kledijdienst te verscheuren. Ze denken dat ze alles mogen, beschermd door de onderdirectrice Zicot.”
Brief van een gevangene uit de gevangenis van Vorst, ontvangen op 28 juni 2010.