De lucht is vochtig van tranen. Tranen voor een verloren job, voor een uitkering die bedreigd wordt door de besparingsmaatregelen, voor een alsmaar moeilijker overleven, voor een huur die onbetaalbaar is geworden, voor een bestaan dat snel aan het verslechteren is. Niemand twijfelt er nog aan: de wereld die we kenden en diegene die de macht ons voorspiegelde, is in snelle transformatie, of, zo men wilt, in staat van ontbinding. De zekerheden die we enkele jaren geleden hadden, zijn niet meer. De illusies enkele kruimels te krijgen in ruil voor berusting en aanvaarding van de wereld zoals ze is, verdampen. Het sociale overleg dat ons misschien bescherming bood tegen een te hard bestaan en een meer open conflictualiteit blaast zijn laatste adem uit.
Genoeg redenen dus om te huilen, zoals vele uitgebuiten en onderdrukten hebben gedaan doorheen de geschiedenis. Genoeg redenen om zich toch nog, ondanks alles en misschien zonder veel geloof, vast te klampen aan de politiek, om vertrouwen te hebben in de democratie, in de instellingen en zo de macht te verzekeren van haar instandhouding die ze tegen elke prijs wil. Genoeg redenen om nog eens aan te sluiten bij de vakbonden opdat ze iets in ons voordeel onderhandelen in ruil voor veel in hun voordeel; om deel te nemen aan de protestbewegingen, burgerlijk, gepacificeerd en gecontroleerd zoals bijvoorbeeld die beruchte “verontwaardigden”; of anders zich terugplooien op eender welke identiteit geprefabriceerd in de laboratoria van de onderdanigheid om te schuilen voor de storm. Genoeg redenen om zich te laten inlijven en begeleiden, zonder ook maar iets te veranderen, zonder de fundamenten van deze wereld in vraag te stellen, of de gedaanteveranderingen in het werk gesteld door de macht en het kapitaal.
Er zullen velen zijn die zullen beginnen te wenen. Nochtans is onze strijd er niet op gericht hen ter hulp te schieten om hen te troosten, maar ze ontplooit zich op een ander terrein: het terrein van het offensieve en de aanval, misschien brutaal en gewelddadig, maar subversief, in die zin dat we de fundamenten van deze wereld willen raken en ze radicaal veranderen. Dat diegenen die niets meer willen horen van de politiek, van de vakbonden, van de partijen, van de verenigingen van burgers, van de vredelievende optochten, van stakingen gestuurd van boven uit, elkaar vinden, elkaar herkennen in de opstanden van vandaag. Niet om samen te smelten, niet om een leger of een gedisciplineerde structuur te worden, maar om elkaar te ondersteunen, door te gaan met de diffuse en diverse aanvallen tegen het systeem, waarbij eenieder zijn of haar wapens en de terreinen waar de overheersing te raken zelf kiest. Onbeheersbaar zoals iedereen die de echte vrijheid verlangt en niet die van rechten en plichten; die het echte leven verlangt en niet een bestaan dat beperkt is tot overleven, tot werk en tot de consumptie van stront; die een nieuwe wereld in hun harten dragen en op dat vlak nooit bereid zijn om een stap terug te zetten, noch tegenover de flikken, noch tegenover de rechters, noch tegenover de burgers, noch tegenover de technocraten, noch tegenover het winstbejag.
In de sociale storm die op ons afkomt, zullen wij de schaduw zijn die overal is en die in de nacht de fakkels van de vrijheid aansteekt, tegen elke autoriteit, tegen elke macht.