Tunesië. Na de val van het regime van Ben Ali werd alles in het werk gesteld om de orde te herstellen. Of beter, om de komst van de nieuwe orde voor te bereiden. In plaats van te leven onder het juk van een dictatoriale overheersing, worden de massa's uitgebuiten en armen in Tunesië nu uitgenodigd om zich braafjes te plooien naar een democratische overheersing. De laatste maanden kende Tunesië een grootse boost van veiligheidsmaatregelen om de 'overgang' naar het post-Ben Ali tijdperk te verzekeren, maar het was ook het toneel van regelmatige rellen met de ordetroepen, stakingen in de industriebekkens, de administratie, het onderwijs en aanvallen tegen de instellingen van de macht.
Laten we bijvoorbeeld oprakelen wat er op 24 september 2011 gebeurd is in Kasserine. Een enorme politiemacht viel de volkswijken van de stad binnen, om de oproerige buurten te "pacificeren" waar de geest van rebellie en openlijke revolte tegen de macht nog steeds levendig is. De komst van de politie werd verwelkomd met rellen in de straat. De regering sprak van "jonge relschoppers, die misschien betaald worden door reactionaire krachten, ofwel simpelweg delinquenten". Alle regeringen weten slechts te liegen wanneer hun macht in vraag wordt gesteld. Want voor de machtigen is het ondenkbaar dat mensen tegen de macht op zich in opstand komen, tegen de uitbuiting op zich. Zoals Gannouchi, de chef van de Tunesische islamistische partij Ennahda, verklaarde: "De revolutie werd niet gevoerd tegen de staat, maar tegen een regime." Wel, alles lijkt erop te wijzen dat zo'n uitspraak een flagrante leugen is en dat velen in Tunesië niet bereid zijn om een eenvoudige opsmukking van de overheersing te aanvaarden. Dat er mensen zijn die gewoonweg de vrijheid willen, de oorlogskreet van de Tunesische opstand, en die vaststellen dat de huidige overgang niet de vrijheid is, maar in feite gewoon een ander regime, gewoon een andere vorm van macht, gewoon weer politiek. Daarmee willen we niet gezegd hebben dat wij denken dat allen die vandaag nog op straat komen, een duidelijk en helder idee hebben over wat die vrijheid dan in positieve zin zou betekenen. Maar de vrijheid zal lichaam en ziel krijgen in de noodzakelijke negatie van elke vorm van oplegging, van regime, van macht. Wanneer de revolte haar weg baant, strekt de vrijheid haar vleugels uit.
Op 28 oktober, de dag van de verkiezingen in Tunesië, het befaamde begin van een nieuw tijdperk, haalde de islamistische partij Ennahda een relatieve overwinning binnen. Bij de bekendmaking van de overwinning van deze reactionaire politieke stroming, kwamen duizenden mensen op straat in de haard van de opstand, in Sidi Bouzid. Niet alleen hebben ze met het brandgebaar duidelijk gemaakt wat ze van Ennahda vinden (hun lokaal werd platgebrand), maar trokken er ook op uit zoals ze tijdens de opstand tegen Ben Ali gedaan hebben, om de instellingen van de macht aan te vallen: de rechtbank in brand gestoken, de archieven van de gerechtsdeurwaarders in rook op, vele politiekantoren en een kazerne van de gendarmerie vernield, een jobcentrum verwoest, enkele winkels geplunderd en vernield,... De dag daarop kondigt de regering de staat van beleg af om de revolte in de kiem te smoren. Ze beweert uiteraard dat de revolte werd aangestookt door de "contra-revolutie". Maar de staat van beleg verhinderde niet dat de revolte zich verspreidde naar andere steden en dorpen (zoals Meknassi, Menzel Bouzayene, Regueb, Bir Lahfey en Mazouna), waar eveneens de lokalen en opslagplaatsen van Ennahda in brand werden gestoken, instellingen werden aangevallen enzovoort. Daarbovenop komt nog dat het economische en administratieve leven in Sidi Bouzid dagenlang stilgelegd werd door een grote algemene staking.
Dus: hechten we geloof aan de woorden van de Tunesische regering die loyaal nagepraat wordt door de Westerse media en beweert dat deze rellen georchestreerd werden door voormalige ben-allisten of door de partij "Volkspetitie" van de miljonair Hechmi Haamdi die in Londen woont en waarvan meerdere lijsten tijdens de verkiezingen ongeldig werden verklaard? Of willen we eerder een beetje luisteren naar onze harten en ons eigen verstand om te proberen begrijpen hoe de opstand in Tunesië probeert om zich een weg te banen, om verder te zetten, ondanks en tegen de democratische of islamistische overgang, en te gaan in de richting van de vrijheid? Wat ons betreft: wij zouden het idioot vinden om als papegaaien na te zeggen wat de Tunesische autoriteiten beweren, en wij kiezen regelrecht de kant van degenen die blijven doorvechten tegen de macht, voor de vrijheid. De Arabische Lente is niet voorbij, misschien is ze nog maar net begonnen.