vrijdag 24 augustus 2012

De onderkant van Brussel zal niet capituleren

Orde moet zijn. Het is de obsessie van alle macht. De wanorde induiken en uitroeien, zoals die nog bestaat in deze Europese hoofdstad, een wanorde die ons toelaat om nog wat adem te halen in een verstikkende wereld, is dan ook een permanente bekommernis. Ça passe ou ça casse.

Ondergedompeld in de dagdaglijkse zorgen lijken we soms te vergeten dat de machtigen wel wat ideeën hebben voor de toekomst van Brussel. De woorden die ze gebruiken om hun projecten te omschrijven zullen daarenboven altijd moeilijk te begrijpen allen voor degenen die aan de onderkant leven. Niet dat de machtigen intelligenter of geleerder zouden zijn, ze praten simpelweg een andere taal. Denk gewoon aan dat enorme monster van een Justitiepaleis dat boven de Brusselse wijken uittoornt, symbool van een macht die alomtegenwoordig wil zijn. Vandaag zijn ze geen nieuw Justitiepaleis aan het bouwen, het zijn tientallen stadsontwikkelingsprojecten. De zone rond het Zuid station omgevormd tot kantoorwijk. De omgeving van het kanaal voorbestemd om hippe middenklassewijken te worden. Met bouwprojecten, omheinde en beveiligde eilandjes van appartementen denken ze Kureghem te kunnen opkuisen om af te rekenen met één van de haarden van revolte. Ondertussen wordt de Europese wijk beetje bij beetje een versterkte vesting, alleen maar toegankelijk voor politiekers, eurocraten, journalisten en ambtenaren.

Maar dat is niet alles. Brussel is een ongehoorde mengelmoes, doorkliefd door schreeuwende tegenstellingen: grootse hoofdstad van Europa en België, maar tegelijkertijd heeft ze de armste en minstbedeelde bevolking van heel België. Zetel van de NAVO, de alliantie van de moordenaars in kaki, en tegelijkertijd een stad waar de afkeer van elk uniform meer gangbaar is dan de liefde voor de orde. Platform van internationale relaties tussen staten, van economische akkoorden, van trafiek op grote schaal en tegelijkertijd kruispunt waar mensen van over de hele wereld elkaar ontmoeten, maar van de onderkant van de wereld, allen dragers van hun verhaal, hun ervaringen, hun lijden en hoop, en ook hun revoltes.

Brussel valt zeker tot de plekken te rekenen waar de revolte voortdurend broeit. Klaar om te ontploffen, als een tijdbom. Want in de mengeling tussen de wanorde die ons doet leven in de straten van Brussel en de ellende die we proberen overleven, is de stap naar de opstand tegen de macht niet zo moeilijk te zetten. En het is juist die mogelijkheid, dat spookbeeld van een revolte van de onderkant, die de macht wil bezweren. In de dromen van de leidende kaste is het toekomstproject voor Brussel de pacificatie, de uitvaging van alle neiging tot revolte onder die eerder weerbarstige bevolking. En dat project is een geheel van vele dingen. Het omvat niet alleen maar de reconfiguratie van de stad om te beantwoorden aan de noden van economie en controle, maar ook de beveiliging ervan: overal bewakingscamera's, een transportnet dat hypergecontroleerd is, een politie die zich als bezettingsleger gedraagt. En laten we niet vergeten dat ze ook de bouw van een mega-gevangenis, de grootste van België, in het noorden van Brussel aangekondigd hebben. In feite is die mega-gevangenis naar het beeld van het grote project voor Brussel: de stad als een grote openluchtgevangenis.

Het gaat erom te begrijpen hoe alle maatregelen, alle staatsprojecten, alle richtlijnen van de verschillende polities, een geheel vormen dat de wanorde moet indijken en een sociale ontploffing zoals die in Athene enkele maanden geleden of die in Londen vorig jaar te voorkomen. De komende gevechten zullen heftig zijn, maar een voorafgaande keuze dringt zich op: of slikken en buigen, of je ontdoen van alle illusie, van alle vertrouwen in de macht en radicaal het bos van de revolte binnenstappen. Een dagelijkse revolte. Niet als een ijdel gevecht waar we wanhopig zouden strijden tegen het opkomende tij, maar als een levenskreet, als een bevestiging van de vrijheid die we willen, van de wanorde van de verlangens die in onze aders stroomt. De halfslachtige wegen tussen berusting en revolte, vruchtbare grond voor compromissen en politiek, zijn zelfs niet meer denkbaar. De illusies van een integratie, een verbetering van onze levensomstandigheden, een akkoordje tussen de eisen van de onderkant en de belangen van de bovenkant, smelten als sneeuw in de zon. Langs de kant van het reformisme, van het beetje-bij-beetje, van politieke manoeuvres, van het respecteren van de sociale vrede in ruil voor wat beloftes, valt er niets meer te hopen.

Hoe méér alles in de richting wijst van de pacificatie, van de opoffering van iedereen in naam van de economie en de controle, hoe méér we naar de revolte moeten overhellen, ons klaarmaken voor de opstand, elke gelegenheid aangrijpen om over te gaan tot de aanval tegen de orde van deze wereld. En dat is geen ijdele hoop, geen wens in het niets, maar een concrete mogelijkheid.

Hoe beginnen strijden tegen hun project van een openluchtgevangenis? Eerst en vooral, de slechte gewoontes van gehoorzaamheid die blijven dooretteren van je afschudden. Het gaat er niet om je aan te sluiten bij een grote organisatie of om zoiets op te bouwen. Het gaat er niet om leiders of chefkes te vinden om te volgen. Het gaat er niet om eisen te formuleren of te onderschrijven, het gaat er niet om druk uit te oefenen op de instellingen. Het terrein van de valse democratische oppositie, electoraal of niet, moet achtergelaten worden.

Tegen hun openluchtgevangenis in opbouw, is de opstand noodzakelijk. Een opstand die gewelddadig de fundamenten wegvaagt van hun wereld die ons kooit. Maar de opstand is geen groots moment dat geduldig afgewacht moet worden, ze begint vandaag. Ze is als een olievlek die zich op elk moment kan verspreiden. Dat degenen die willen aanvallen, elkaar opzoeken en kleine kringen vormen. Dat ze nadenken over waar en hoe de macht en haar vertegenwoordigers aan te vallen, hier en nu. Dat die kleine kringen dan overgaan tot actie en zo ook moed en inspiratie geven aan de anderen. Dat er tussen de kringen een medeplichtigheid tegen de macht groeit, een medeplichtigheid die toelaat om voor elkaar te zorgen op moeilijke momenten en op het uitgelezen moment over te gaan tot bredere aanvallen tegen wat ons onderdrukt. Dat zijn de kleine vonkjes die de hele prairie in de fik kunnen zetten.

Toen in 1883, na lange jaren van volksverzet, de macht zich opmaakt om het grote Justitiepaleis dat uittoornt boven de volkswijk van de Marollen, officieel te openen, worden militaire bataljons opgesteld om rellen te vermijden, uit angst voor die van de onderkant. Ondanks de militairen, ondanks de prikkeldraad, ondanks de versperringen haalt een razende massa het hele Justitiepalies overhoop op de eerste dag van haar opening. De hoogwaardigheidsbekleders, de rechters, de politiechefs, de politiekers vluchten in zeven haasten om te ontkomen aan de dorst naar wraak van het gepeupel dat ze zo verachten.


De onderkant van Brussel zal niet capituleren.