zondag 10 maart 2013

Van wie zijn de straten?

Grote verfspatten op het informatiescherm aan het Flageyplein in Elsene. Het immense beeldscherm werd al verschillende keren gesaboteerd sinds het er kwam te staan als onderdeel van de heraanleg van het plein. Grote vlakte, architecturaal verantwoord bushokje en banken die esthetisch af zijn maar waar het niet gezellig op vertoeven is. De Brusselse overheden leggen de laatste jaren een zekere ijver aan de dag om de pleinen en straten in een nieuw jasje te steken. Ze vergeten daarbij niet de reclamebedrijven ook een nieuw stekje te geven en nog wat extra reclamepanelen neer te laten planten. Maar net zoals op het Flageyplein moeten die bedrijven regelmatig uitrukken om hun etalageramen te herstellen (de laatste zes maanden werden er 600 panelen vernield). Ondertussen kondigt Sibelga in de Grondelbuurt (Kuregem) aan, na verschillende sabotages, dat ze haar installaties voor de straatverlichting ondergronds of enkele meters boven de grond gaat plaatsen. En worden weer verschillende wijkcontracten op poten gezet die beloven vanalles te verfraaien.

De autoriteiten proberen de straten van Brussel te veroveren. Ze proberen om bepaalde wijken opnieuw aantrekkelijk te maken voor de middenklasse. Het eeuwenoude verhaaltje van de sociale mix wordt ons weer op de mouw gespeld. Honderd jaar geleden al vond de bourgeoisie de volksbuurten een bedreiging want ze waren broeihaarden van verzet en solidariteit. De sociale hervormers vonden dan weer dat de arbeidersklasse voorbeelden nodig hadden van burgerlijke moraal (hygiëne, werkethiek, opvoeding kinderen,...). De tijden lijken weinig veranderd. De arme inwoners moeten opgevoed worden tot burgers dankzij allerlei campagnes, opleidingscentra, sociale tewerkstelling, opvoedingswinkels... De overheden proberen via vehikels als wijkcontracten en GOMB (die sociale koopwoningen voor de middenklasse bouwt), meer ingeburgerde inwoners aan te trekken. Ze beloven hen veiligheid door meer politie en meer bewakingscamera's. De private sector pikt haar graantje mee door wat reclame neer te poten; commerciële activiteiten te ontplooien naar de smaak van de nieuwe, rijkere inwoners (horeca, winkels...); en luxe-appartementen en loften te bouwen voor de nog rijkere klasse die het “exotische” van een volkswijk wel weet te appreciëren (zolang dat zijn veiligheid niet bedreigt natuurlijk en hijzelf in alle luxe te midden de miserie kan leven). Dat alles betekent uiteindelijk minder woningen die betaalbaar zijn voor de armere inwoners, maar vooral weeral een poging van de autoriteit om het leven op straat onder controle te krijgen. Om de stad vorm te geven volgens haar perverse wensen. Daar gaan we een stokje voor steken.