zondag 10 maart 2013

Stap uit de rangen van de schapen

Tienduizenden mensen zijn de in Brusselse straten komen wandelen. Men zei ons dat het een betoging was, dat de mensen gekomen waren om hun woede uit te schreeuwen tegen de besparingen en de crisis, maar om eerlijk te zijn, het trok echt op niks. Als het dit is waarvoor de wereld van politici en bazen bang voor moeten zijn, dan kunnen ze op twee oren blijven slapen. Om maar iets te zeggen, aan het einde van de wandeling hadden de vakbonden zelfs twee enorme schermen geplaatst, met een vette pijl en daarboven “EXIT”. Het einde”. En iedereen volgde de pijl, ging het einde tegemoet. Braafjes, zonder morren, zoals het hoort. Het einde van het verzet van de werkers.
Kom kom, we hebben niet alles gezegd, er was ook wat anders op de betoging. Je zag ook kleine groepjes arbeiders en jongeren die een bivak ophadden, dikke handschoenen aanhadden en met een kwaaie blik in hun ogen. Ze zeiden niets, ze wilden keet schoppen, maar omsingeld door zo’n inerte massa raakt iedereen wel snel ontmoedigd. Op een bepaald moment, toen de gelatenheid en de droefheid één van hen te veel werd, riep die: “Wat zijn we hier godverdomme aan het doen? Dat trekt hier op niks, wij zijn precies schapen. We moeten naar daarboven gaan, daarboven moeten we alles in de fik steken en platbranden. Ze lachen met onze kop als we blijven verderdoen met deze laffe schapenzever!” Een délégué pakte hem vast, probeerde hem te kalmeren, fluistert hem toe dat het uur der wrake zal komen en nog andere dingen die je jezelf wijsmaakt om de berusting te slikken.

Gisteren kondigde de directie van Caterpillar naast Charleroi massale ontslagen aan, 1400 als je “cijfers” wil, en waarschijnlijk nog honderden anderen bij de toeleveringsbedrijven. Nog een “bastion van de arbeidersstrijd” die gaat bloeden.

Werk is de steunpilaar van de overheersing en in deze wereld ontsnap je er dus niet makkelijk aan. In de hoek geduwd door de nood aan geld en de onmogelijkheid om iets anders te doen dan werken, produceren en consumeren, komt het eisen van werk evenwel neer op het effenen van het terrein voor de uitbuiting en de kapitalisten. We gaan hier onze woorden niet wikken en wegen: we haten het werk dat afstompt, we willen de loonarbeid die ons vastketent vernietigen en al die rotfabrieken die stront, kankers, oorlogstuig, nutteloze rotzooi en vergif produceren platbranden. Tegenover de massa-ontslagen vandaag sluiten wij ons dus niet aan bij het ordewoord “laten we de arbeidsplaatsen redden” (en dus de bazen, de loonarbeid, de afstomping, de vervuiling en vernietiging van de planeet). Als we ons ergens bij willen aansluiten, dan is het bij de strijd van de onterfden en ongehoorzamen tegen de uitbuiters en machthebbers, als er echte strijd is.

Wat belangrijk is zijn niet de overwinningen behaald aan de onderhandelingstafels, de schijnheilige erkenning van ons lijden door politiekers, het geld dat we kunnen aftroggelen onder de vorm van premies en ontslagvergoedingen. Wij strijden omdat in het hart van elke bevrijdende strijd er zaken zijn die je nergens anders in deze wereld kunt vinden, zaken die de fundamenten van alle autoriteit kunnen ondermijnen: de solidariteit en de durf, de moed en de vreugde kapot te maken wat ons kapotmaakt, het grijpen, al is het maar voor een vluchtig en kwetsbaar moment, van het vermogen dat in diepste zelf slaapt om zelf na te denken en te handelen. Breken met alle logica van macht, met alle logica van concurrentie, met alle logica van economie en marktwetten.

Laten we uit de rangen treden van de schapen. Laten we de kleine baasjes en leerling-politici alleen achterlaten. Laten we ophouden met in dezelfde termen te denken als de patroon. Proletariërs, daal af in je eigen dieptes, zoek er de waarheid, schep zelf de waarheid! Je zal ze nergens anders vinden.