maandag 21 april 2014

Kreten van revolte

Kreten van revolte, kreten van woede. Kreten van hoop en van pijn. Waarschijnlijk zijn we niet met erg veel om die nog te horen, zo doof zijn onze tijdsgenoten gemaakt door het helse lawaai van de dingen die je moet kopen en het nieuws dat je moet slikken. Maar sommigen hebben de kreten toch gehoord, ondanks de dikte van de muren. Opstand in de gevangenis van Hasselt in solidariteit met een rebel die in het cachot gestoken was omdat hij zijn stem verheft had tegen de terreur van de cipiers. Rellen van jongeren die opgesloten zitten in Everberg tegen de horizons van hun leven die afgegrendeld worden door tralies en bewakers. Brandstichtingen in de gevangenissen van Leuven en Antwerpen, knetterende toortsen in de duisternis van de gevangeniswereld. We hebben ze gehoord, die kreten; in onze oren klinken ze als liederen, liederen van moed en solidariteit, liederen van revolte en waardigheid.
Wie leert ons nog te zingen? Tussen het geluid van sleutels in het slot van de celdeuren en de blieps van de technologische apparaten die ons vastketenen; tussen het gezeur van de politici die spreken over veiligheid en werk en de slaven die het ritme van de dood typen op de toetsenborden; tussen de werfmachines en kranen die gebouwen optrekken van een wereld die vreemd is aan het leven en de bevelen die rotzakken in uniform en zombie-burgers op elke hoek van de straat staan te brullen; tussen de kogels van de flikken die zich nestelen in het vlees van de ongewensten en de reclame die aan duizelingwekkend tempo gebombardeerd wordt. Zeg me, welk lied kan je nog horen? Nochtans is de mens die niet meer zingt een dood wezen. Een levende dode. Het bloed pompt niet meer in zijn aders, zijn hart klopt slechts op het rythme van de autoriteit, zijn stem verheft zich alleen maar om de stem van de meester na te praten.
Voel je niet de geheimzinnige aantrekking wanneer iemand ondanks alles toch zingt? Voel je niet hoe je hartslag versnelt, voel je die fantastische mengeling tussen verlangen en onzekerheid, ja, angst, tegenover het onbekende? Het lied, de liederen van revolte en vrijheid in het bijzonder, geven geen uitgewerkte verklaringen, ze verschaffen geen objectieve redenen. De gevangene die in opstand komt, de slaaf die opstaat, de onderdrukte die zijn onderdrukker aanvalt, allemaal hebben ze redenen, maar woorden zouden niet echt kunnen uitdrukken wat hen beweegt. De verklaringen geven de machtigen vaak meer grip om de opstandelingen te vermorzelen, om hen beter te kunnen verstikken, om wat diep in elk menselijke wezen broeit met beton te bedekken.
Zing, zing, het leven roept ons. De kreten van revoltes roepen om echo's van revolte, om refreinen toe te voegen aan de liederen, om melodieën te vermengen, om wonderlijke instrumenten te laten klinken. Overal rondom ons zijn de verstikkers van het lied aan het werk. De macht dreunt en dramt met haar toekomstproject: veiligheid voor Brussel, iedereen onder cameratoezicht en de bouw van een maxi-gevangenis op Brusselse bodem om haar dreiging op elkeen te laten wegen. Onze liederen zijn liederen van liefde, liefde voor de vrijheid, voor de solidariteit, maar het zijn ook liederen van woede, van vuur en lood tegen de verstikkers van het leven, tegen allen die de huidige maatschappij beschermen.
De liederen kloppen al aan je deur. Of het nu een opstand in een gevangenis is of een molotov tegen de wagens van de bedrijven die de toekomstige maxi-gevangenis willen bouwen; of het nu een hinderlaag tegen de flikken is of werven van de doodsheid die 's nachts gesaboteerd worden. Allemaal andere liederen, maar allemaal liederen van leven en revolte. We wachten niet totdat een ander als eerste zingt, we halen diep adem en beginnen te zingen, dat is alles. We wachten niet tot de massa's op straat komen, we vertrouwen eerder op degenen die we kennen, degenen die begeesterd worden door hetzelfde verlangen om uit volle borst te zingen.