maandag 1 maart 2010

Spartacus is terug

Op 9 en 10 januari kwamen honderden migranten in Rosarno, een klein stadje in het zuiden van Italië, in opstand. Nadat enkele migranten beschoten waren met een luchtdrukpistool, wierpen de opstandelingen barricades op en blokkeerden de toegangswegen. In het centrum van Rosarno werden winkelruiten kapotgeslagen, barricades in brand gestoken. Het kwam tot zware botsingen met de politie... en lokale bewoners die eisten dat “alle zwarten uit Rosarno zouden verwijderd worden”. Sommige burgers gebruikten hun auto om migranten omver te rijden, anderen wapenden zich met stokken, builen en geweren om de revolte te breken. Op 10 januari ’s avonds slaagden ze erin de migranten uit de stad te verjagen. Meer dan duizend migranten werden afgevoerd naar gesloten centra en kampen, honderden anderen sloegen te voet, met de auto of per trein op de vlucht. Alle vierduizend migranten zijn weggejaagd uit Rosarno. Tientallen migranten raakten zwaargewond.


In het zuiden van Italië arbeiden, vooral in de landbouw, tienduizenden migranten in omstandigheden die zonder overdrijven lijken op slavernij. Ze worden er uitgebuit door een alliantie van de maffia, de lokale politici en ondernemers. De meesten slapen in verlaten fabrieksgebouwen zonder water of elektriciteit. Het kwam al eerder tot revoltes, die meestal in bloed gesmoord werden door de huurlingen van de maffia.

Terwijl anarchisten in verschillende Italiaanse steden pamfletten uitdeelden in solidariteit met de revolte en het in Rome kwam tot relletjes met de politie, vuurden politici, fascisten en brave burgers het ene racistische salvo na het andere af. In Brussel viel er trouwens ook een echo te bespeuren: het Italiaans Instituut voor Buitenlandse Handel werd er enkele dagen na de revolte aangevallen met stenen en verf in solidariteit met de revolte. Een klein teken dat de revolte geen grenzen kent, dat solidariteit bestaat uit het doorzetten van de aanval tegen wat ons onderdrukt.
Het pamflet hieronder werd ondermeer uitgedeeld in Genua (Italië).


Spartacus is terug. Lang leve Spartacus!

De slaaf houdt op slaaf te zijn vanaf het moment dat hij probeert zich van zijn ketenen te ontrukken. Op dat ogenblik, onbezorgd over de gevolgen van de poging, komt de waardigheid, het verlangen, de woede en het diepgaande gevoel van onrechtvaardigheid tegenover de baas, tegenover diegene die dwingt tot slavernij, bevrijdend terug naar boven.

De revolte van de slaaf is de mooiste daad, is – boven alles – een daad van liefde naar zichzelf en de hele mensheid toe. De revolte van de slaaf is hoop en rechtvaardigheid die tot wapens gesmeed worden om de concrete mogelijkheid van emancipatie te worden. Het is simpelweg de wil van een ander leven, misschien een gelukkig leven, die zich uitdrukt.

De slaven van Rosarno hebben erover gesproken. Ze hebben erover gesproken doorheen hun daden en hun woede. In de brandstichting, in de kapotgeslagen vitrines, in de uitgerukte verkeersborden, in de stokslagen tegen de politie, zit de poëzie van een minaar verscholen.

Misschien is de liefde zonder berekening, de wanhopige liefde, de liefde in staat tot vallen, iets ouds. Net zoals de slavernij iets ouds is. Misschien zijn net daarom diegenen die in staat zijn om te begrijpen met weinig, zijn er maar weinig die de poësie van de slaven van Rosarno kunnen lezen.

In dit armzalige Italië, ondergedompeld in de angst voor het “andere” en doordrongen van hypocrisie, geregeerd door schurken die ondersteund worden door nog dommere massa’s, gecorrumpeerd door de haat en gegroeid in de illusie van de accumulatie en de rijkdom, wordt er vandaag schandaal geschreeuwd. Schandaal omwille van het geweld, omwille van de clandestiene immigratie, omwille van de arbeidsomstandigheden, omwille van de onveiligheid en de wanhoop.

Wel, gechoqueerde Heren, eerlijke Burgers, of jullie nu van rechts of van links zijn, of jullie nu plakken van christelijke stroop of gesmeed zijn met de rigide hamerslagen van het Recht, jullie zijn kadavers.

Omdat alleen een “dode van geest” kan debatteren in de schoot van het Recht en tussen de pagina’s van de kranten over de liefdesverklaring van een minaar.Ofwel stem je ermee in, ofwel weiger je.

Diegenen die dag in dag uit het juk van een Staat die alsmaar ondraaglijker wordt aanvaarden, net zoals diegenen die de hand kussen wanneer de maffia’s tekeer gaan; diegenen die de hielen van de baas likken – om vervolgens te grommen tegen diegenen die armer zijn of minder geluk hebben – net zoals diegenen die uit de ellende van een ander voordeel halen; al deze mensen zullen zeker de avances van de immigranten van Rosarno weigeren. Maar die mensen verdienen geen enkel woord van ons, het is niet tot hen dat we willen spreken.

Diegenen die zeker zullen luisteren zijn de “vrijdenkers”, die geesten die nog weten te verlangen, die nog weten wat het verschil is tussen leven en overleven, tussen vrijheid en slavernij. Die weten dat duizend in brand gestoken auto’s niet de vrijheid en de waardigheid van een mens waard zijn.

De slavernij bestaat uit mensen en koopwaren, uit bedrijven en verhoudingen. Dit is mogelijk doorheen een alsmaar meer xenofobe klassepolitiek en wordt ondersteund door geüniformeerde legers en maffiosi in witte hemdjes.

De liefde voor de vrijheid bestaat uit medeplichtigheid en creativiteit. De revolte van de Afrikaanse immigranten van Rosarno is een geschenk aan ons allen, nu is het aan ons om iets terug te geven.

Omdat geen enkele mens ooit vrij zal zijn tot wanneer de laatste keten gebroken zal zijn.

Anarchisten en libertairen in Genua