maandag 1 maart 2010

Ze maken ons af (en brief van gevangenen van Vorst)

ZE MAKEN ONS AF.


Vijf doden onder de kogels van de flikken, de matrakken van de cipiers, de kalmeringsmiddelen toegediend door medeplichtige dokters op een paar maanden tijd. Vijf mensen die, op de één of andere manier, niet eenvoudigweg hun hoofd gebogen hebben wanneer men hen de gevangenis wilde opleggen. Vijf mensen die hun verzet betaald hebben met de dood.

Terwijl de opstand in de gevangenis van Andenne, het in brand gestoken politiekantoor in Anderlecht en het salvo van machinegeweren tegen de poort van de gevangenis van Vorst doorheen de revolte, de folteringen van gevangenen en de folter van de opsluiting zelf in herinnering brachten, doen ze er alles aan om deze vijf doden te verbergen, alsof er niets aan de hand is. Maar het is zeker niet de verontwaardiging tegenover zoveel geweld van de kant van de Staat of omdat de ‘democratische rechten’ geschonden zouden zijn, die we hier ten berde willen brengen. Het is niet de verontwaardiging over de schandelijke betoging van cipiers die op 29 januari 2010 door Brussel trok en nog meer tralies en speelruimte om gevangenen te folteren eiste. Het is niet de verontwaardiging over de levensomstandigheden en het overleven die voor iedereen alsmaar harder worden en nu al lijken eisen, die we willen. Want, hoe wreed het ook mag zijn, dit is de “normale gang van zaken” in deze maatschappij. Een normale gang van zaken die door al te veel armen, al te veel onderdrukten aanvaard wordt.

We zijn het moe verontwaardigd te zijn over zoveel onrecht en bloed; het is tijd dat het antwoord een andere richting opgaat, een richting die anders is dan tranen over geschonden rechten of gehuil dat het altijd wij, de armen, zijn die de rekening moeten betalen om de winsten en de macht van de rijken te vrijwaren. Dat het antwoord zich dus voedt met de woede die in onze buiken gromt, dat het antwoord revolte wordt tegen alles wat ons in kooien steekt of onderdrukt. Dat het tegenover hun doodse wereld onze waardigheid plaatst die niet langer berusting verdraagt. Dat onze dromen van een andere leven, van vrijheid, hun paleizen in de fik steken.

-----

Brief van gevangenen van Vorst

“Er is inderdaad iets dat niet klopt. Varga was een vechter, het was hij die, wanneer hij in Mons voor Assisen verscheen, in het oranje gekleed kwam zoals in Guantanamo, met op zijn rug in het groot ‘Guantanamons’ geschreven.


De pers zegt dat hij vier dagen voor zijn ontsnappingspoging een zelfmoordpoging had ondernomen. Vervolgens heeft hij met een eenvoudig mes een gijzeling ondernomen, wat mislukt. De cipiers kondigen aan dat ze in staking gaan na deze poging. Om 6u ’s morgends begint de staking en om 7u15 kondigen de radio en de televisie de zelfmoord van Varga in het cachot aan.

Dat alles houdt geen steek. Dit denken wij, enkele gevangenen uit Vorst ervan: - Varga onderging een valse zelfmoordpoging, denkende dat hij uit het ziekenhuis kon ontsnappen. Te zwaar bewaakt, heeft hij begrepen dat dat onmogelijk was, dus heeft hij het zondag opnieuw geprobeerd. Daar klopt het niet meer. Hij zou zich in het cachot hebben opgehangen? De cachots van Andenne zijn zoals die in Ittre. Onmogelijk om je daar op te hangen!

Dit denken wij ervan: wanneer Varga opnieuw gepakt wordt, werd hij tot de dood in elkaar geslagen, en om deze dood de verbergen, zijn de cipiers in staking gegaan. Zo is dat ook al gebeurd in Lantin, of zoals met de jonge Nigeriaan die zich ook zogezegd had opgehangen terwijl hij doodgeslagen werd.”