donderdag 8 april 2010

Edito

« Er zijn er die op de regen wachten om niet alleen te hoeven huilen, ik, ik ben niet dezelfde mening toegedaan.” Zo zong iemand dertig jaar geleden. Et het is waar, er zijn zovele redenen om onze tranen de vrije loop te laten dat er geen enkele druppel water meer zou overblijven in ons lichaam. Maar het gejammer en de wanhoop zijn slechte raadgevers. Ze werpen ons in de duisternis van de berusting; ze graven de kloof tussen wat ons doet walgen en ons vermogen om dat aan te vallen. Het is deze kloof die maakt dat al te veel werknemers aanvaarden om gebruikt en wegsmeten te worden op wenken van de baas; dat te veel vrouwen hun echtgenoten die hen onder de knoet houden blijven respecteren; dat te veel armen braaf in de wachtrij blijven staan wachtend tot een beter leven uit de hemel zou komen vallen.

Maar eigenlijk weet iedereen het. Ze proberen zich misschien te bedriegen, de kwestie te ontwijken, maar in hun hart weten ze het. Het hangt slechts van onszelf af, van ons eigen handelen. Van onze keuze om ons niet meer te laten doen, om te reageren, om de helse machine die ons breekt aan te vallen. De gelegenheden ontbreken niet, de vijand is identificeerbaar en niet onkwetsbaar. Dit is één van de motiverende bronnen van dit krantje. Op zoek gaan naar deze gelegenheden, de smeulende vuurtjes van revolte opstoken, de ruimte openen om te discussiëren over de mogelijkheden van iets anders, van een leven zonder onderdrukking en uitbuiting.

In dit nummer gaat het ondermeer over enkele van deze gelegenheden, zoals de herhaaldelijke vernieling van de nieuwe controlepoortjes van de metros, de strijd tegen de bouw van een nieuw gesloten centrum voor illegalen in Steenokkerzeel, de smeulende revolte in de gevangenis die de Belgische Staat in Nederland huurt. Over de gelegenheid om diegenen die in Brussel de onderdrukking van de vrouw en de verstikking van de vrijheid komen prediken aan te vallen. En, aangezien de grenzen een constructie van de machtigen zijn om diegenen die hen willen aanvallen gescheiden te houden, hebben we het ook over de militaire bezetting van Haïti na de aardbeving en de moord op de anarchistische kameraad Lambros Fountas door de Griekse politie.

Weet je hoe het liedje verder gaat? “Ik ga ze te pakken krijgen, de vijanden die voor jullie zo ver zijn. En nadat ik hen in de lucht geblazen heb, zal ik gezocht worden. Maar zolang het ik ben die hen zoekt, zullen zij de voortvluchtigen zijn. Ik heb een andere school gekozen, ik ben een dynamiteur.”