"Klootzak!" mompelde ze, en dan iets luider: "Gij laffe klootzak!" En ze meende het.
De personeelsverantwoordelijke knipoogde ongelovig. Okee. Misschien was ze niet de grootste enthousiastelinge op de arbeidsmarkt, ze had dit ook nooit beweerd. Ze had geen diploma's om ergens een goedbetaalde, zogezegde 'respectabele' baan te pakken te krijgen. En van de wereld had ze ook niet veel gezien. Haar kleine wereld had tenslotte alles van haar opgeëist, had er haar volledig ingezogen. En ja, af en toe, als ze er gewoon niet meer tegen kon, als ze wou vergeten wat haar zo pijnigde, dan dronk ze te veel en werd ze soms zo verschrikkelijk woedend. Ze was daar niet trots op, echt niet. Het maakte haar kapot, ze wist het...Maar komaan, zonder te zeveren, was dit misschien reden genoeg voor al de vernederingen, de ontberingen? Was dit misschien het leven waarvan zij gedroomd had? Was dit überhaupt leven? Eigenlijk dacht ze dat ze het toch al lang was kwijt geraakt. Langzaam, maar toch. Zoals zand dat tussen je vingers doorloopt. Korrel na korrel. De leraren die haar uitscholden, haar een onmogelijke droomster noemden. De eerste vlinders: de verwachtingen, de hoop, het zweven in de wolken. Tot haar duidelijk gemaakt werd dat het leven geen romance was en; "als we het daar dan toch over hebben'', riep hij, ''weet gij waar mijn verdomde broek is?" Soit. Zo snel zou ze het niet opgeven. Verhuizen. De drukte van een grootstad. De anonimiteit. Dan een ontmoeting. Vluchtig, maar intens. Een beetje wederzijdse warmte. Een beetje minder eenzaamheid voor het moment. Tot haar menstruatie de eerste keer uitbleef. Wat nu?! Dat kon toch niet! Zij moeder? Nooit! Zeker niet nu, zeker niet zo! Ten slotte een duidelijke beslissing toch altijd opzij geschoven. Tot dat klein wezentje opeens uit haar buik wou komen. Een nieuw leven in de oude wereld. Reorganiseren. Een plaats voor de kleine zoeken, hen erdoor krijgen, geld verdienen. En de baas was weeral slecht gehumeurd. "Ik betaal u niet om niks te doen en te babbelen." Urenlang aan de kassa's zitten:"goeiedag, dank u, alstublieft, goeiedag." Voor een glimlach was het net niet meer voldoende. Terwijl buiten de zon scheen. Warm en zacht. Terwijl de maanden en jaren haar voorbij kropen. Dan naar huis. Moe, zo moe. En de afwas hoopte zich op in de keuken. Morgen, morgen. Vandaag kon ze net nog iets eten, de kleine naar bed brengen, voor de volgende dag de kleren klaar leggen en het eten voorbereiden. Dan zelf onder de dekens kruipen. Een boek, hoe lang was dit al geleden. Maar ze was zelfs te moe om de ogen open te houden, half slapend, met het hoofd nog altijd ergens tussen bergen van onbetaalde rekeningen. Hoe alleen ze zich soms voelde, zo verdomd alleen...Ze wilde dit allemaal niet meer! De constante vernederingen...het kapotte zelfbeeld. Ze wilde niet meer alles opkroppen, knikken, jajaja. Het verpletterde haar, het ontnam haar de kracht recht te krabbelen, naar perspektieven te zoeken. Het moest stoppen. Ze moest iets doen. Anders...
"Excuseert u mij!" De stem van de personeelsverantwoordelijke die tot haar doordrong. "Ik... ik hoop toch ten zeerste, dat ik u fout heb verstaan?!"
"Jij hebt mij goed verstaan en je weet het!" Ze sprong op van haar zetel. "Jullie gaan mij dumpen? Gewoon zo, zoals vuil?"
"Nou, dat gaat nu wel te ver mevrouw. Ik heb toch al proberen uit te leggen dat...uw werkdiscipline gewoon..."
"Werkdiscipline?! Gij! Gij smerige lijkenpikker! Met jouw klote werk! Hou het maar!"
En ze stormde het kantoor uit. De winkel uit. Ontslagen! De deur achter haar toe. WAHHMM! Frisse lucht. Zo fris als ze in een stad kan zijn. Klote, klote, klote. Het was elf uur 's ochtends. De eerste keer sinds maanden, dat ze in de week niet moest werken. ..Hoe verder nu, wat moest ze nu doen, de huur...de kleine zou grote ogen trekken als ze haar voor een keer zelf van school ging afhalen...Aan de buurvrouw was ze nog geld verschuldigd en de koelkast, die was bijna leeg...
Als een storm kwam het over haar heen. Zeker, ze had een hekel aan het werk, maar wat nu, wat nu? Als ze nu eens...haar stappen vertraagden. Ze bleef staan. De gedachten draaiden...maar wacht even! De sleutel, die had ze nog...Ha! Zou ze het wagen? Ze wist dat rond die tijd daar niemand binnen zou zijn. Normaalgezien toch. De bestellingen waren al gecontroleerd, dus het kon nog weken duren voor het opgemerkt wordt. "Moed vriend, moed. Genoeg is gewoon genoeg! Je hebt al te lang gekropen voor een beetje van hun miezerige beloning!" Voor de fijne heren daar boven was het niets, zij zouden het niet eens voelen. Maar daarover ging het voor haar ook niet echt, niet in de eerste plaats. Vandaag ging ze een beetje van haar waardigheid, een beetje respect voor zichzelf terughalen, terugstelen als je wil...