Download hier nummer 7 van Buiten Dienst in PDF.
Acht uur ’s morgens. De zotte morgen komt op gang. Miljoenen mensen slepen zich naar het werk in propvolle metro’s, sardienenblikjes-treinen en dichtgeslipte wegen. Wanneer de dagtaak volbracht is, herhaalt hetzelfde scenario zich in omgekeerde richting. En de volgende morgen opnieuw en de dag daarop opnieuw en opnieuw en opnieuw.
Regelmatig worden er van die belachelijke enquêtes georganiseerd over hoeveel mensen tevreden zijn met het werk dat ze doen. Tevreden zijn? Aan een band stukjes machien zien voorbijrollen, aan een bureau papieren invullen, anderen te bedienen en te ‘helpen’. Geen enkele enquête zal mij ooit het tegendeel kunnen beweren van wat ik ’s morgens aflees op de gezichten van die miljoenenmassa die naar het werkt trekt. Ik lees daar alleen maar tegenzin, dwang, nutteloosheid en wanhoop die zich probeert te verhullen in een neurotisch getik op een gsm of een aandachtsloos staren naar één of ander blaadje met soapverhalen die zwaar afsteken tegen de dagelijkse sleur. Of proberen het te verhullen in het dwangmatig vasthouden aan de identiteit die ‘hun job’ hen geeft, aan het bij hoog en bij laag blijven verkondigen dat wat ze aan het doen zijn, ‘betekenis’ geeft aan hun leven. Maar die gezichten ’s morgens liegen er niet om...
Ook op het werk zelf is het al lang ver zoeken naar één of andere vorm van samenhang, van solidariteit. Over het algemeen zijn de bedrijven nu zo ingenieus gestructureerd dat ze iedereen, van hoog tot laag, ertoe aanzetten om de voeten te kussen van diegene die een trapje boven hem staat en diegene die onder hem staat naar beneden te trappen. Commanderen, pesten, een hak zetten, voorkruipen, onderkruipen, verklikken: ziedaar waar we op het werk onze tevredenheid mogen uit halen. We worden afgekocht met een loon om onze uren te komen slijten aan iets waar we niets van begrijpen, de zin niet van inzien en allesbehalve beter van worden. En alsof dat nog niet genoeg is, betalen we ook nog eens de prijs onder de vorm van stress, depressie en gezondheidsproblemen.
Ook de voorbije maand braken er weer hier en daar stakingen uit in de arbeidskampen van de Belgische economie. Sommige stakingen volgden de consignes op van de vakbonden die samen het patronaat dat altijd hunkert naar meer winst, alles zo efficiënt en economisch mogelijk proberen te laten verlopen. Bij andere stakingen zoals bij de openbare vervoersmaatschappij TEC in Charleroi, bij de vuilnisophaaldiensten in Antwerpen, Gent en Brussel, bij het intercommunale electriciteitbedrijf Tecteo in het Luikse,... legden de arbeiders spontaan en zonder toestemming te vragen aan de vakbonden of aan de bazen het werk neer. Wat een contrast moeten deze enkele vrije uurtjes wel niet geweest zijn! Enkele uren of dagen van staking waarop het terug mogelijk wordt om met je collega’s te praten van mens tot mens en niet van ‘productie-eenheid 1’ tot ‘productie-eenheid 2’, een moment waarop de greep van de economie en de bazen een beetje moet lossen... Meer dan de eisen over lonen, betere omstandigheden of verzet tegen ontslagen, vind ik dat stakingen vooral gelegenheden zijn om een moment van iets anders te grijpen, om te genieten van de onderbreking van de verstikkende normale gang van zaken.
Vanuit dat moment kan de creativiteit terug bloeien en de kracht om weerstand te bieden terug door de afgepeigerde lichamen stromen. En dan gebeuren er van die mooie daden zoals in Luik waar in het commandocentrum van de intercommunale Tecteo de uitzending van televisie gesaboteerd werd. Bij duizenden mensen vielen de afstompende schermen tijdelijk uit.
En was het soms een erg gelukkig toeval dat na zovele wilde stakingen bij de TEC van Charleroi tegen de onhoudbare werkdruk en ter verdediging van de wijdverspreide praktijk van absenteïsme er op een nacht plots 22 bussen vernield werden door een brand? De directie schreeuwt haar hoop van de daken dat deze brand per ongeluk zou zijn ontstaan, maar dat neemt niet weg dat het heel wat moeilijk is geworden om de chauffeurs te verplichten tot overuren – er zijn gewoonweg niet meer genoeg bussen...
En kwam de sabotage van de spoorwegen rond Brussel, waardoor vijf treinen stilvielen en de hele zotte avondspits in de war gestuurd werd, uit de lucht vallen? Treinpersoneel protesteert al maanden, zoniet jaren met stakingen en prikacties tegen de té hoge werkdruk. En verder dan dat, voel ook jíj niet de aantrekking om de geschifte wedren van en naar het werk te verstoren, de marathon van de uitbuiting te onderbreken? Sabotage, onder welke vorm dan ook, brengt een onbekende in het spel, gooit het spelbord overhoop door vrijelijk kriskras over de verschillende vakjes te lopen. Sabotage brengt onze vijand niet alleen schade toe, maar schept voor onszelf een moment dat aan de dans van economie en autoriteit kan ontsnappen...
Een blik op de tram ’s morgens zegt zoveel meer dan het politiek gekakel van vakbonden en bazen. Er valt geen tevredenheid te halen uit werk, er valt geen trots of ‘geslaagdheid’ te halen uit de jobs waartoe ze ons verplichten. Want geld doet deze wereld draaien en maakt alle menselijke activiteit tot dwang en chantage, tot werk. Met de zachte zonnestralen op mijn gezicht weet ik dat de enige vreugde die ik uit werk kunnen halen is om het stop te zetten, lam te leggen, te saboteren. Zowel op m’n eentje als tezamen met anderen. Want hun economie, hun productiviteitscijfers, hun flexibiliteit, hun gecommandeer, is een aanslag op de levensvreugde en vrijheid waarnaar ik zo hard verlang.