Ik stap uit de trein. Op het perron zie ik een hele rij flikken die mijn weg blokkeren. Een identiteitscontrole. Zomaar. Omdat ze dat kunnen. Niet iedereen wordt gecontroleerd. Ze halen er de mensen uit die niet de vereiste huidskleur hebben, die niet blank genoeg zijn dus. Controleren of ze hier wel legaal verblijven, of dat ze niet beter opgesloten worden in een gevangenis en vervolgens gedeporteerd. Weggestuurd van hier, waarnaartoe doet er eigenlijk niet veel toe. Op zich wordt dat een kwestie van bureaucraten in de consulaten. Algerije neemt ze niet terug, Marokko dan maar proberen. Die laten ze wel het land binnen in ruil voor vette handelsakkoorden. Ik ontspring de dans. Ik ben het niet die ze zoeken.
In Brussel aangekomen. In de metro duiken twee groepjes van mannen in grijze pakjes op. Deze keer draait het erom of ik dit verdomde openbaar vervoer wel betaald heb. Natuurlijk niet, dat zou er nog aan ontbreken. De laatste tijd voeren ze de controles op, om iedereen die nog geen Mobib-biep-biep aangeschaft heeft op andere gedachten te brengen. De Mobib-chip vervangt de papieren ticketjes, en is volledig elektronisch. Ze houdt al je persoonlijke gegevens en een overzicht van je trajecten bij. Een wandelende mix van gps en identiteitskaart dus. Voor mijn part kunnen ze hun biep-biep-chip steken waar de zon niet schijnt. Over enkele dagen sluiten de eerste toegangsdeurtjes. Maanden geleden plaatsten ze die al in een aantal metro-stations, maar tot nu toe lieten ze ons nog door zonder de poort voor onze neus dicht te slaan. Eén voor één zullen ze nu de gratis toegang tot de metro afsluiten. Gewenning heet dat. Typisch democratisch. Geen te bruuske handelingen. Mensen met mondjesmaat laten wennen aan een nieuwe situatie, in de hoop dat zo het verzet in slaap gesusd wordt. Maar ze zouden zich nog eens kunnen vergissen.
Terug naar de ticketcontrole. Een echte schifting is het. Als je een betaalbewijs kan tonen, mag je verder, de rest wordt aan de kant gezet. We moeten een moralistische speech slikken van diegenen die zich heer en meester voelen in hun grijze pakje. En daarna dokken.
De meesten die wel een kaartje hebben, of bij uitbreiding, over de juiste papieren beschikken, voelen zich opgelucht dat zij het niet zijn die problemen hebben, en omkijken naar de minder fortuinlijken is wel hun laatste zorg. Op die manier passeren dit soort controles zonder al te veel problemen. Ze beginnen zelfs deel uit te maken van het landschap waaraan we gewoon werden. Het aanpassingsvermogen van een mens aan een totaal onaanvaardbare situatie is frappant.
Een eerste bezorgdheid om de opgelegde regels te volgen, om niet teveel problemen te veroorzaken, de andere kant op te kijken. Een passiviteit die alleen maar de machthebbers ten goede komt. Voeg daar een flinke portie racisme bij, een middel dat de machthebbers altijd al bijzonder goed wisten te gebruiken om mensen tegen elkaar op te zetten die eigenlijk eenzelfde uitbuiting ondergaan, zij het op verschillende niveau's. Ze maakt het zicht troebel naar de echte vijanden.
Maar het is mogelijk om te breken met die toestemming, met die stille overgave aan een realiteit die ons wordt opgedrongen. En die breuken zijn ook reeds een realiteit. We voelen ze rond ons. Op momenten waarin we erin slagen om de barrières te doorbreken die de verschillende gemeenschappen, de religies, de autoriteiten ons opleggen. Waar we durven verder kijken dan een bepaalde wijk, een bepaalde regio of een bepaalde huidskleur. Waar we geen scheidingen meer aanvaarden die uiteindelijk alleen goed uitkomen voor diegenen die bijzonder veel te verliezen hebben, hun macht over ons in de eerste plaats. Wanneer we de revolte kunnen herkennen van elkaar, hoe anders onze levens en onze strijden op het eerste zicht ook mogen lijken. Waar we banden smeden tegen diegenen die ons uitbuiten. Waar zelfs een simpele nee de hele normale gang van zaken kan overhoop gooien en we een stukje van onszelf kunnen terugwinnen.
De tijden die voor ons liggen zien er niet bijzonder goed uit. Hoog tijd dus om er tegenaan te gaan.