vrijdag 17 december 2010

De weg van het conflict (Frankrijk)

Deze maand probeert de Franse regering de laatste hand te leggen aan de langverwachte hervorming van de pensioenen. Het belangrijkste punt in deze hervorming is de maximumleeftijd tot waarop mensen verplicht worden te gaan werken, de nieuwe wet wil de pensioenleeftijd optrekken van 60 naar 62 jaar. Als reactie op dit wetsvoorstel vonden er in september reeds enkele grote betogingen en stakingen plaats die vooral getrokken werden door de vakbonden. Deze maand is het protest opvallend intenser geworden. Bijna dagelijks vinden in heel wat steden betogingen plaats van honderden, duizenden en zelfs miljoenen mensen. In bijna heel de openbare sector wordt gestaakt, sommige steden zoals Marseille en Le Havre liggen zelfs volledig lam, en de blokkades van depots, treinstations en snelwegen rijzen als paddenstoelen uit de grond. Zoals bijvoorbeeld de blokkades van de olieraffinaderijen waarbij arbeiders, soms met hulp van omwonenden, de hele boel blokkeren waardoor het hele land binnen de paar dagen zonder olie zou kunnen vallen.
De opstandigheid laat zich echter niet beperken tot de werkvloer en verspreidt zich als een lopend vuurtje doorheen een groot deel van de Franse samenleving.
Scholieren gaan vastberaden de straat op met hun eigen verlangens. Zo vertrekken er bijna elke morgen wilde betogingen vanuit scholen (die vaak door de scholieren gebarricadeerd worden) die vervolgens de stad intrekken. Er wordt gevochten met de flikken, banken vernield, winkels geplunderd, auto’s in brand gestoken en hier en daar een school in de as gelegd. Terwijl in meer en meer wijken rellen uitbreken, vinden er op ontelbare plaatsen aanvallen plaats tegen heel wat dingen die de vrijheid van eenieder de das omdoen. De flikken, banken, winkels en structuren van de staat vallen ten prooi aan stenen en vuur. Het lijkt wel alsof de hitte meer en meer mensen in het gezicht blaast en hen inspireert om bij te dragen aan een conflict dat meer en meer aspecten van het dagelijkse leven raakt.

Eén van de interessante dingen in de situatie momenteel in Frankrijk is zonder twijfel de breuken die ze oplevert met de dagelijkse sleur. Omdat mensen, collectief of individueel, beslissen om de brui te geven aan wat ze zouden ‘moeten’ doen en beginnen met wat ze willen doen. Zo worden er openingen geforceerd, zowel voor diegenen die er actief aan deelnemen als voor diegenen die hierdoor hun agenda veranderd zien. Deze openingen kunnen energie, tijd en ruimte geven om over iets anders te denken dan de zich altijd herhalende aaneenschakeling van verplichtingen. Sommige van deze breuken, kijk naar de blokkades, beuken rechtstreeks in op de economie en vormen zo ook een praktische dreiging voor de vlotte werking van de kapitalistische machine. Andere breuken, denk aan de wilde betogingen waar met de flikken gevochten wordt, dragen dit aspect op het eerste zicht minder in zich, maar vormen op zichzelf een dreiging omwille van de vreugde die mensen ontdekken wanneer ze uiting geven aan hun woede. Uiteraard breekt het feest helemaal los wanneer deze twee aspecten elkaar ontmoeten.

Maar dan begint de belangrijkste vraag zich op te dringen. Waar willen we met onze woede eigenlijk naartoe? Ons hart gaat sneller slaan wanneer ontevredenheid en frustraties ontploffen en kracht geven aan een revolte die de sociale vrede breekt en zich onttrekt aan de controle van de vakbonden of andere politiekers. Wilde betogingen, rellen met de flikken, brandstichten of de boel kort en klein slaan. Het zijn krachtige middelen en ze doen ons aan den lijve ondervinden dat er veel mogelijk is. Maar het blijven slechts middelen, die pas hun volledige betekenis krijgen in het doel waarvoor ze gebruikt worden. Zijn het manieren om frustraties kwijt te raken zonder meer? Zijn ze best handig omdat ze een sterkere positie opleveren aan de onderhandelingstafel? Of zijn het instrumenten die hier en nu leven kunnen geven aan verlangens die frontaal botsen met de huidige orde en dus niet open staan voor onderhandelingen... Willen we een vriendelijkere baas of willen we gewoonweg geen bazen meer? Willen we betere omstandigheden in de gevangenissen of willen we voor niemand nog de dreiging van de gevangenis? Willen we tevreden zijn met gunsten van een systeem dat we eigenlijk smerig en rot vinden of willen we dit systeem voorgoed kapot maken? Als we tot de conclusie komen dat we deze verlangens hebben en ze niet langer uit handen willen geven, dan kunnen ze een onuitputtelijke brandstof worden voor een gevecht tegen alles dat onze levens inperkt, onze gevoelens ontkent, onze individualiteit probeert te wurgen en ons gevangen zet. Van de fabrieken naar de scholen, van de gevangenissen naar de manier waarop onze dagdagelijkse relaties zich ontwikkelen. Doorheen heel onze omgeving, strevend naar iets totaal anders.

Om de hoek
Ook in België kan je maar moeilijk zeggen dat er sociale vrede heerst. De aanhoudende opstanden in de gevangenissen, de wilde stakingen die hier en daar uitbreken, een vijandigheid tegenover de flikken die soms ontploft, een vijandigheid tegenover de normale gang van zaken die vaak ontploft. Ook hier zien we hoe mensen de weg kiezen van het conflict en daarmee spuwen op het eeuwige compromis van het leven dat hen altijd opnieuw wordt voorgesteld. Waar deze weg ons naartoe kan brengen, hangt volledig van onszelf af, van wat er in ons hoofd en hart zit, en wat we bereid zijn hiermee te doen. Elk geïsoleerd moment waarop er gevochten wordt tegen de dagelijkse miserie kan een moment worden waarop de miserie in haar geheel in vraag gesteld wordt. Een moment waarop de wereld die deze
miserie voortbrengt, in z’n geheel aangevallen wordt.
Op weg naar een wereld die deze miserie niet aanvaardt...