donderdag 13 januari 2011

Welkom in het kamp!

Allemaal hebben we wel eens de beelden gezien van vluchtelingenkampen in Afrika. Allemaal hebben we wel eens de verhalen gehoord van mensen op de vlucht voor honger, oorlog en milieurampen die opgevangen werden in zulke kampen. Niet zelden wapperde daar trots de vlag van het Rode Kruis.

Maar deze kampen zijn niet langer het exclusieve privilège van Afrika. Ook hier, in België, opende het Rode Kruis zo’n week geleden twee vluchtelingenkampen, beiden op militaire domeinen. In hangars werden bedden opgesteld, een voedselbedeling georganiseerd, een systeem van papieren, passen en stempels ingevoerd om honderden vluchtelingen op te vangen die officiëel een asielaanvraag gedaan hebben in België.

Ver weg van de blikken en de stadscentra, ver weg van alle mogelijkheden om een nieuw bestaan op te bouwen (al is het in de clandestiniteit) en contacten te leggen, omringd door prikkeldraad. Dat is de ontvangst die de Belgische Staat in petto heeft voor de duizenden mensen die met de moed der wanhoop naar hier gevlucht zijn. En daarom doet ze beroep op één van die organisaties die zich gespecialiseerd heeft in het selecteren en opsluiten van mensen in ellendige situaties: het Rode Kruis.

Deze ‘liefdadigheidsorganisatie’ baat in verschillende Europese landen gevangenissen voor migranten uit waar mensen zonder papieren worden opgesloten in afwachting van hun deportatie (de ‘gesloten centra’ van hier). In België baat ze tientallen zogenaamde ‘open asielcentra’ uit. Vaak gaat het om voormalige kazernes en ziekenhuizen. Mensen die een asielaanvraag gedaan hebben, worden naar deze centra doorverwezen om er kost en inwoon te krijgen. De politie hoeft dat ook niet meer op zoek te gaan naar mensen wiens asielaanvraag afgewezen werd, ze kan die gewoon gaan oppikken in de centra van het Rode Kruis die lopende akkoorden daarover heeft met de Dienst Vreemdelingenzaken. In de centra zelf heerst een streng regime. Mensen moeten bijvoorbeeld werken om hun ‘zakgeld’ van 10 euro per week te krijgen; kledij die aan het Rode Kruis geschonken werd, wordt er verkocht aan de asielzoekers “om hen te doen wennen aan het gebruik van geld”. De dokters van het Rode Kruis delen lustig kalmeringspillen uit; wie weigert, wordt bedreigd met uitzetting.

Zo zien die nieuwe vluchtelingenkampen in België er dus uit: plaatsen waar mensen worden afgescheiden van de rest van de bevolking, waar mensen die in een extreem moeilijke situatie zitten bedreigd en gechanteerd worden met deportatie en verblijfsvergunningen, waar de ‘mannen in witte jassen’ de plak zwaaien en de ‘mannen in de blauwe pakken’ altijd welkom zijn. Allemaal onder de vlag van de liefdadigheid. Maar zei daar iemand iets over concentratiekampen voor armen?