Solidariteit met de opstand in de gevangenis voor mensen zonder papieren in Steenokkerzeel
De beelden van in opstand komende mensen in het gesloten centrum die even later op internet verschenen of nog altijd in de hoofden moeten zitten van diegenen die het allemaal hebben meegemaakt, doen me denken aan een schreeuw, lang en hees en trillend in de koude februarilucht.
Op 20 januari verzamelen er zich een 50-tal mensen voor het gesloten centrum 127bis in Steenokkerzeel. Eén van de aanleidingen van deze samenkomst was de mishandeling van een jonge man in het cachot door vier cipiers, en de afranseling van twee mannen die geprobeerd hadden om over de omheining heen hun weg naar buiten te vinden. Anderen gingen daarop in hongerstaking en riepen mensen buiten op om te reageren.
Wat er daarna gebeurde hebben de meesten waarschijnlijk al gehoord. Binnen begonnen de mensen hun gevangenis kapot te slaan, brand te stichten en op het dak te klimmen. Tegelijkertijd is het iemand gelukt om, met de hulp van de mensen van buiten, over de hekken heen te ontsnappen. Waarschijnlijk heeft deze gebeurtenis de verbeelding van velen, aanwezigen en niet-aanwezigen, toch wel even overstegen. Niet omdat een onrustig hart niet altijd van zoiets zou kunnen dromen, of omdat het nooit eerder gebeurd zou zijn... Maar omdat de wereld soms gewoonweg anders in elkaar kan zitten dan we denken, omdat we overrompeld worden door de oncontroleerbaarheid van een situatie, of gewoon omdat een opstand vaak alle deuren en ramen krachtig uit hun scharnieren trapt, die in ons hoofd misschien al lang vastgeroest of dichtgenageld waren.
Is het ook niet zo dat de kracht en vastberadenheid van al die revoltes, die zich nu toch in een redelijk groot deel van de wereld blijven opstapelen, ons tot op een zeker punt gewoonweg versteld hebben doen staan? Met rode wangen kijkend naar de verspreiding ervan, voelden we maar al te goed hoe verkrampt onze lichamen zijn geworden door al die tijd van koude en hoeveel moeite het ons zelfs kan kosten om naar het vuur toe te bewegen, en ons eraan te verwarmen. Strompelend, niet wetend hoe de stijve benen te gebruiken.
Maar door een opstand zoals die in het kamp in Steenokkerzeel hebben we ook opnieuw kunnen beseffen dat een bepaalde mengeling van woede, liefde en moed genoeg kan zijn om de anders zo onoverbrugbaar lijkende afstanden, in het leven geroepen door dingen als nationalisme, religie, angst en macht, tot een armlengte herleid kunnen worden. En dat die momenten waarop mensen voor zichzelf opstaan niet iets moeten zijn waarnaar we enkel vanuit de verte kunnen kijken, maar iets dat iedereen kan leven. Vandaag en morgen.