zondag 6 maart 2011

Het is niet voorbij, integendeel! - Revolte in de Arabische wereld en elders

De wind van revolte blijft krachtig waaien doorheen de Arabische wereld en elders

De opstanden in Tunesië en Egypte lijken de revolterenden in vele andere landen van de wereld te inspireren. Van Algerije tot Bahrein, van Iran tot Libië, van Jemen tot Syrië komen duizenden mensen op straat, worden ontketenen massale stakingen op de werkplaatsen, vallen de ordediensten aan, gaan over tot het plunderen of in brand steken van de gebouwen van de statelijke en economische macht. Er waait een wind van revolte door deze landen; een wind die moed geeft, een wind die de boodschap meedraagt dat geen enkel regime, hoe autoritair ook, onkwetsbaar is. Dat geen enkele ellende, geen enkele onderdrukking ooit beschut zal zijn tegen een verwoestende sociale storm.

We zouden niet kunnen voorspellen in welke richting deze stormen gaan waaien, maar het is zeker dat tijdens zulke opstandige momenten, op z’n minst’, alles in open lucht naar buiten komt. De tegenstellingen springen in het oog van allen, een regime dat ineenstort zal tonen dat achter een overwonnen onderdrukking er een andere schuilgaat. Sommige opstandelingen denken misschien dat het heil zal komen van een democratisch regime dat zonder twijfel de sociale ongelijkheden en de uitbuiting zal verderzetten. Anderen denken dat de moment gekomen is om met de nationale vlaggen te gaan zwaaien, vergeten zo dat de armen nooit een vaderland zullen hebben en verdoezelen dat elk nationalisme altijd zal leiden tot slachtpartijen, interneringskampen voor ‘de anderen’ en oorlogen. Nog anderen willen misschien een islamitisch regime invoeren en iedereen onderwerpen aan de wrede sharia die alle vrijheid zal verstikken, op een nog meer verraderlijke manier dan de huidige autoritaire regimes.

Maar dat is niet alles. Vele mensen komen in opstand gewoon omdat er ze er genoeg van hebben. Ze hebben er genoeg van om onderdrukt en gemuilkorfd te worden; ze hebben er genoeg van om arm te zijn en overgeleverd te zijn aan bazen; ze hebben er genoeg van om te leven in ellendige omstandigheden zonder geluk, zonder droom. Deze “nee” is zeker slechts een begin; maar het is een nee die de weg vrijmaakt, en misschien ook wel voor, zoals we reeds kunnen lezen in getuigenissen van opstandelingen, ervaringen van een totaal andere soort dan democratie, religie, nationalisme en geld. Ervaringen met vormen van zelf-organisatie onder de betrokken mensen buiten elke Staat om; van solidariteit en wederzijdse hulp onder mensen buiten elke kapitalistische uitbuiting om; van bevrijding uit de vastgeroeste of opgelegde sociale rollen tussen man en vrouw, tussen ouders en kinderen, tussen eerbiedwaardige wijzen en verachte arbeiders. En dat jaagt niet alleen de machthebbers angst aan, maar ook de aspirant-machthebbers: het maakt hen bang dat de opstandelingen zouden ervaren en zich bewust zouden worden dat ze geen enkele machthebber nodig hebben, oud of nieuw, corrupt of ‘eerlijk’, dictatoriaal of ‘verkozen’. Dat alle macht, dat elke baas hen altijd zal belemmeren om een vrij leven te leiden, om zich vrijelijk onderling te organiseren. Dit spook van vrijheid, die haar schoonheid en mogelijkheid toont tijdens deze momenten van revolte, doet allen die de macht willen behouden of veroveren, sidderen van angst.

Nu, laten ook wij dit spook van de vrijheid verwelkomen; laten we de mentale grenzen tussen een hier en een ginder die we in onze hoofden opgetrokken hebben vernietigen. Laten we durven om luid en krachtig te roepen dat wij geen vaderland hebben, dat we geen enkele regering willen. Dat we niet alleen de ambassadeurs van die oproerige Arabische landen zullen verjagen uit hun villa’s in Brussel, maar dat we ook alle politiekers, alle bazen uit hun zetels zullen jagen. Niet om op onze beurt plaats te nemen, maar om ze voor altijd te vernietigen. De beste steun, de beste solidariteit met de opstanden in de Arabische wereld is om hier een weg te banen voor de bevrijdende revolte.



***

Rechtbanken in de fik
Tijdens de opstand in Tunesië staken de opstandelingen 14 rechtbanken in brand. Ook verschillende gevangenissen zijn nog steeds buiten werking na aanvallen en opstanden. De nieuwe orde begint zich te vestigen, en één van de eerste bekommernissen van de Tunesische minister van Binnenlandse Zaken is uiteraard om het repressieve apparaat te herstellen. Hij "rekent daarvoor op de financiële steun en hulp van de Europese Unie” die zeker niet zal weigeren om een andere Staat die zichzelf de middelen wil geven om de bevolking onder de knoet te houden te hulp te schieten. Daarenboven heeft de minister alle rechters van het regime van de gevluchte dictator Ben Ali gerehabiliteerd; die zitten allemaal terug op hun postjes.


Barricades openen de weg
In Algerije is de stad Akbou één van de meest intense punten van de aan de gang zijnde rellen. De vonk was de beslissing van de politieprefect om 495 sociale woningen te ontruimen die sinds januari bezet worden door vele families. Die hebben zich niet laten doen en met stenen, barricades en molotovcocktails weerstand geboden aan de ordediensten. Momenteel zijn de woningen nog altijd bezet. Ondanks de oproepen tot kalmte van de “wijzen van de gemeenschap” blijven de rellen doorgaan en zich uitbreiden naar verschillende zone’s van de stad. Op de belangrijke verbindingsweg RN26A tussen Vgayet en Tizi-Ouzou werden barricades opgeworpen waardoor het economische verkeer werd lamgelegd. Zulke blokkades zijn trouwens ook in de rest van het land (Naciria, El Harrouch, Sidi Amar, Bordj Menaïel, Tazmalt) een erg verspreide praktijk. De barricades leiden bijna altijd tot zware confrontaties tussen de opstandelingen en de ordediensten die nadien worden voortgezet in de wijken. Zo slagen de opstandelingen erin om het monopolie op de ruimte te ontrukken aan de ordediensten. Ze kiezen hun strijdterreinen zelf en vermijden zo om in de valstrik te trappen van een gecentraliseerde botsing op een gunstig terrein voor de ordediensten.


Democratie of niet, het is het uur van de revolte
In het zuiden van Irak kwamen in verschillende steden honderden betogers op straat om te protesteren tegen de ellendige levensomstandigheden. Alle betogingen zijn uitgemond op rellen met de ordediensten van de “jonge Iraakse democratie” die werd opgericht na de invasie van de Westerse troepen. Daarenboven werden tijdens en na de rellen verschillende overheidsgebouwen in brand gestoken. Sinds enige tijd begint de spanning naar een sociale strijd (stakingen in de fabrieken, betogingen die niet door de Staat noch door de islamisten gecontroleerd worden,...) terug aan kracht te winnen in Irak, een land dat verscheurd is door een militaire bezetting, een politiedemocratie en een oorlog die de islamisten deels tegen de bezetting voeren, maar ook tegen de Iraakse bevolking zelf om hen het islamisme op te leggen. De Staat poogde de woedende betogers af te kopen door hen jaarlijks een aantal watt gratis elektriciteit te beloven.


Waar de mensen in opstand komen, wordt de schaduw van de autoriteit teruggedrongen
In Libië, ondanks de pogingen van het Kadhafi-regime om de revolte onmiddellijk en brutaal de kop in te drukken, begint de situatie bijzonder gespannen te worden in steden als Al-Baïda en Benghazi. Het dodental van de gewapende confrontaties tussen ordediensten en opstandelingen is opgelopen tot meer dan driehonderd. Ook proberen milities betaald door het regime tevergeefs elke poging tot revolte de kop in te drukken met terreur. Tegelijkertijd met de rellen in de straat, brak in de gevangenis van Benghazi een opstand uit. Niet alleen werd een groot deel van de gevangenis verwoest, maar ook slaagden vele gevangenen erin om te ontsnappen. Een groot deel van deze gevangenen zou zich onmiddellijk aangesloten hebben bij de opstandelingen, en samen gingen ze over tot het in brand steken van vele gebouwen van de overheersing, waaronder het kantoor van de hoofdprocureur, een politiekantoor en enkele banken.