Noord-Afrika in vuur en vlam
De gezichten van opstandelingen zijn het mooiste op aarde. Er bestaat niets in deze wereld dat aantrekkelijker is, dat zodanig vervuld is van hoop. Geen enkele journalist, politieker noch religieuze of andere leider kan de schoonheid van de revolte wegvagen of ze begraven onder de speechen zonder plezier of verlangens.
Het is in de eerste plaats deze schoonheid die indruk op ons maakt wanneer we horen over de revoltes in het noorden van Afrika. Van in Tunesië tot Libië, van Egypte tot Algerije, ondanks de tientallen doden en de duizenden gewonden en gearresteerden, ruimt de angst plaats voor moed; het verdriet wordt overstegen door hoop; de miserie van het overleven verandert in een levenskreet.
We zouden ons hoofd kunnen breken over de economische omstandigheden in deze landen, over de prijsverhoging van voedingswaren, over de werkloosheid, over de autoritaire regimes en hun politie. We zouden ons hoofd kunnen breken over de vraag waarom, gezien de omstandigheden, de revolte altijd te lang op zich laat wachten; hoe onze tijdgenoten erin slagen om de armoede jarenlang te ondergaan, de onderdrukking te ondergaan zonder de wapens op te nemen om op de politieke verantwoordelijken te schieten, op de bankiers en de bazen. En meer, we zouden kunnen aantonen dat ook hier, in België, steeds meer en meer mensen overboord gesmeten worden, veroordeeld worden tot verrotting in de gesloten centra en de gevangenissen, uitgebuit worden in steeds hardere omstandigheden, dagelijks de autoriteit in al haar vormen ondergaan. We zouden ons hoofd kunnen breken…
Het gejammer moet ophouden. Wij zijn met velen, hier en elders, die vast zitten dankzij deze wereld waar alleen geld belangrijk is, waar onze woningen steeds meer op krotten lijken, waar de industriële vervuiling ons langzaamaan vergiftigt. Nu het voor iedereen duidelijk is dat men (degenen die zich vanboven op de maatschappelijke ladder bevinden) hun uitbuiting en hun dominantie nog verder zal duwen, praten ze over "economische crisis" en roepen ons op om de verharding van het leven te aanvaarden. Maar zij, zij zijn niet in crisis, integendeel, hun winsten blijven stijgen. En wie moet er daarvoor de prijs betalen, hier en elders?
Natuurlijk, er zijn verschillen tussen hier en daar, ook al kent de heerschappij van het geld geen grenzen, ook al betekent elk regime, of het nu democratisch of autoritair is, altijd onderdrukking, opsluiting, uitbuiting. Maar de revolte, zij, in al haar schoonheid, doet de verschillen ontploffen. Een afgebrande bank in Tunesië of Egypte doet ons aan een afgebrande brand in Brussel denken; net als de bevrijding van gevangenen door de opstandelingen in Tunesië het met de grond gelijkmaken van de gevangenismuren hier oproept; net als de aanwezigheid van mannen en vrouwen zij aan zij achter de barricade, ons aanspoort om komaf te maken met de onderdanigheid en het patriarchaat.
De revolte wordt niet enkel, en we zouden bijna zeggen niet zozeer, gevoed door de miserabele omstandigheden. Neen, de zuurstof van het vuur van de revolte, in alle talen, is een begin van vrijheid, deze onbekende die bijzonder afwezig is in deze wereld, maar die trots weer tot bloei komt tijdens de daad van het revolteren. En daar dus, daar kan alles beginnen te veranderen.
Laten we dus de analyses van de politieke specialisten achter ons laten, van de journalisten-ridders-voor-de-democratie, van zij die al klaar staan om de plaats van de Ben Ali’s en de Moebaraks van deze wereld in te nemen. Wij staan simpelweg aan de kant van zij die, in Tunesië, in Egypte en elders weten dat de vrijheid niet de wet noch de sharia is, die geen baas noch regering wensen, die willen proberen om te leven als vrije mensen, omdat ze doorheen de revolte reeds geproefd hebben dat het mogelijk is – en zacht.
Enkele opstandelingen van hier