zondag 1 mei 2011

De straling komt ons tegemoet

Er zijn geen oplossingen voor kernrampen

Op 11 maart richten een aardbeving en tsunami een grote ravage aan in Japan. Ongeveer tienduizend doden zijn er al geteld en minstens evenveel mensen zijn nog vermist. Hele steden en dorpen zijn van de aarde verdwenen en winterse weerstoestanden maken de situatie nog erger. Minstens een deel van het voedsel in de winkelrekken is besmet met radioactiviteit en dat geldt ook voor het drinkwater. Omdat ook de kerncentrale van Fukushima niet werd gespaard, lekt er nu overal radioactieve straling.

Meer dan twee weken na de aardbeving en tsunami in Japan, heeft er nog altijd niemand controle over de situatie in de kerncentrale in Fukushima (over andere kerncentrales horen we niets meer). Alle specialisten overal ter wereld ten spijt; niemand weet wat gedaan. Het waren en zijn nochtans diezelfde specialisten die doen alsof kernenergie een wetenschap is die ze helemaal beheersen. Maar de 6 Japanse reactoren zijn nu al 22 dagen stille sluipmoordenaars en we kunnen enkel afwachten wat er nog zal komen. De specialisten hebben wel enkele oplossingen. Zoals het water dat rond de reactoren zit af te voeren. Dat water is namelijk zo besmet dat iedereen die er enkele uren in de buurt van is, sterft binnen de 30 dagen. Dus lozen dat water. Waar? In de oceaan natuurlijk, waarom niet? Of wordt de druk te hoog in de reactoren? Dan laten we nog wel wat stoom af. Zo is een radioactieve wolk van Japan over Noord-Amerika tot in Noord- en Oost-Europa gewaaid. Kortom, aan de andere kant van de wereld wordt verhoogde radioactiviteit gemeten. Een kleine 20 000 kilometer verder. Dan hoeft het niet te verbazen dat op 60 km van de nucleaire centrale de meettoestellen tilt slaan. Maar de Japanse overheid vindt een evacuatiezone van 20 km wel voldoende, voor de rest is er niets aan de hand.

Laten we enkele dingen op een rijtje zetten. Kernenergie veroorzaakt radioactieve straling en besmetting. Radioactiviteit helpt de cellen en het DNA van levende cellen om zeep en veroorzaakt kanker. Van kanker ga je dood. Uit verschillende ongevallen van kleine lekken tot grote rampen, is gebleken dat technologie allesbehalve feilloos is. Als brandstof voor kernenergie moet uranium in mijnen naar boven worden gehaald. Dit gebeurt in mijnen in Congo waar mensen tegen schamele lonen en zonder bescherming werken. Het afval van de kerncentrales blijft tienduizenden jaren radioactief. De genieƫn van specialisten vinden dat we dat best gewoon in de grond begraven. Bijvoorbeeld in de Kempen (in de buurt van het nucleair onderzoekscentrum in Mol) waar men al aan het graven is om proefgewijs al eens wat afval te dumpen. Diezelfde specialisten verdienen hun boterham dankzij het bestaan van kernenergie (en dus subsidies van de overheid en electriciteitsbedrijven). In Belgiƫ verdient Electrabel jaarlijks miljarden euro's dankzij kernenergie. De Belgische overheden geven miljoenen euro's uit aan onderzoek naar de opslag van kernafval en de ontwikkeling van een nieuwe generatie van kernreactoren. Waar brengt die optelsom ons?

“Maar zonder de elektriciteit van de kernenergie kunnen we de economie niet op peil houden!”, wordt er al een paar jaar in koor geblaat door politiekers en bedrijfsleiders. Dus die economie is blijkbaar de heilige koe waarbij kanker slechts een bijzaak wordt. Diezelfde economie die me gijzelt op het werk en waarvan ik enkele broodkruimels krijg. Diezelfde economie zadelt mij en toekomstige generaties op met afval dat tienduizenden jaren lang kankers veroorzaakt en de omgeving verziekt. Misschien ben ik niet zo gehecht aan die o zo dierbare economie. Dat ze hun kernenergie en economie steken waar de zon niet schijnt.