Libië, oorlog of opstand?
De berichtgeving over de situatie in Libië die naar ons toekomt via de reguliere media, vertelt ons enkel het verhaal van de oorlog. Het vertelt ons het verhaal dat ons doet huiveren: bombardementen, doden, clusterbommen, gewonden en vluchtelingen. Is de opstand in Libië tot één groot gruwelverhaal geworden? Blijft er enkel nog oorlog over nu het menens is? Valt er niets anders te vertellen over dit gebeuren vol kracht, durf en doorzettingsvermogen van mensen die de wapens opgenomen hebben om zichzelf en alle anderen te bevrijden van de dictator die hen 42 jaar lang onderdrukt heeft? Wij denken van wel, maar dat de Westerse media ons willen doen geloven dat er enkel een bloedige oorlog aan de gang is, dat verbaast ons niet. Het machtsgeile en geldlievende Westen met haar Navo moet haar rol van “redders van het Libische volk” legitimeren. Daarvoor moet zij de strijdlustige realiteit van de Libische opstandelingen verbergen en ons voorspiegelen dat deze mensen hulpeloos zijn, en niets meer dan dat. Laten we even de kranten van de kapitalistische media dichtdoen en de opstand proberen van dichterbij te bekijken. Laten we op zoek gaan naar haar verhaal.
Shebab
Over wat de “shebabs” genoemd worden, wordt er veel kwaad gesproken in “onze” kranten. Shebabs zijn de opstandelingen die weigeren om zich te laten inlijven in de nieuwe militaire structuur die zich in het bevrijde deel van Libië gevormd heeft. Men noemt hen gekken, bandieten, mensen die niet weten wat ze doen, die niet willen luisteren naar militaire orders, geen echte rebellen.
Maar aan deze negatieve beeldvorming over de opstandelingen hangt een staartje vast. Het is enkel in ruil voor de aanvaarding van de militaire structuur, in ruil voor de vorming van een écht leger, dat de opstandelingen wapens kunnen krijgen van het Westen. Anders niet. Wat het Westen met andere woorden vraagt aan de opstandelingen is het stopzetten van hun opstand in ruil voor een oorlog. Want, het Westen wil haar controle over dit land behouden. Een controle die onder andere nodig is voor het tegenhouden van de “clandestiene immigratie” (die nu veelal via Libië gebeurt) en de controle over petroleumbusiness. Een opstand kunnen ze niet onder controle houden, een oorlog wel.
Maar aan een klassieke militaire structuur hangt vast dat er kolonels en generaals zijn die beslissingen nemen over de strategie, en dat het voetvolk, kanonnenvlees, deze orders moet uitvoeren zonder na te denken. Een militaire structuur betekent dat je oorlog voert, en in een oorlog gaat het er enkel om de vijand uit te schakelen. In Libië lijkt echter wat anders aan de gang te zijn, iets dat dieper gaat. Eerst en vooral zijn de shebabs geen kanonnenvlees, maar mensen van vlees en bloed. Zij weigeren om een leger te worden, en dit toont dat het er voor hen niet enkel om draait om de vijand uit te schakelen, maar dat zij hier voor veel meer aan het vechten zijn: voor vrijheid. En je vrijheid, die verlies je op het moment dat je bevelen begint te slikken van nieuwe Kadhafi’s. Deze nieuwe Kadhafi’s die geboren worden, nieuwe bazen die ervan houden dat anderen luisteren naar hun bevelen, die zich het vervloekte recht toekennen om anderen te regeren. Autoriteit mag dan wel gesymboliseerd worden in zo’n waanzinnig figuur als de dictator, het is niet enkel de val van deze gek die noodzakelijk is voor het veroveren van de vrijheid. Het veroveren van de vrijheid gebeurt op het moment dat je strijdt. Het is het veroveren van het nu, die de enige weg naar een vrije toekomst is. Luisteren naar de bevelen van de nieuwe Libische militairen betekent het einde van de opstand, het inluiden van een nieuw tijdperk van onderwerping en gehoorzaamheid. En er staat zoveel op het spel.
Ook de diverse samenstelling van de opstandelingen tonen ons sporen van iets dat dieper gaat. Het gaat hier over mensen van verschillende afkomst, ook migranten. Als je weet dat migranten in Libië gedurende de jaren die aan deze opstand vooraf gingen een tweederangspositie in de samenleving hadden, en heel veel racisme kenden, heeft dit een grote betekenis. Dat de onderscheiden tussen deze bevolkingsgroepen vervagen, dat is een fundament van de samenleving dat aan het wankelen is. Hoe het met de vrouwen zit, weten we niet. Maar we kunnen ons onmogelijk inbeelden dat de helft van de bevolking uitgesloten is van een opstandig proces dat al weken aan de gang is. Hun bevrijding zal enkel kunnen komen van de doorzetting van dit proces. De hiërarchieën tussen man en vrouw zullen enkel opgeheven kunnen worden wanneer daar de ruimte voor is. En deze ruimte zal alleszins enkel kunnen bestaan wanneer de opstand doorgaat, wanneer de weigering tot militarisering rechtop blijft staan.
Zelf-organisatie en affiniteit
Vooral de opstand in Misrata wordt vandaag door de media voorgesteld als het grote gruwelverhaal, het onmogelijke gevecht. Nochtans is het gevecht in Misrata aan de gang, en we kunnen zoeken naar woorden om hierover te praten, woorden die meer omvatten dan het oorlogsvocabularium van “nederlaag en overwinning”. We willen hier niet ontkennen dat er vele mensen sterven of dat het gevecht hard is. Je zou kunnen zeggen dat je niet veel hebt aan je opstand wanneer je dood bent, en dat is waar. Maar we willen licht werpen op die dingen die bezig zijn, de dingen die groeien en die een kans hebben om tot bloei te komen. Het is waar dat de bombardementen van de navo een hulp geweest zijn voor het gevecht van de opstandelingen, maar als het gevecht uit hun handen wordt genomen, dan verliezen ze.
We willen het even hebben over de manier waarop de opstandelingen zich in deze stad organiseren. Zij hebben, net als overal in Libië, geen wapenarsenaal dat op technologisch vlak dat van Khadafi aankan. Ze vechten met zelfgemaakte granaten, molotov cocktails, lichte wapens, en dit vermengd met creativiteit, met moed en solidariteit. Ze vormen een stadsguerrilla die Kadhafi ervan weerhoudt om de stad opnieuw in te nemen. De opstandelingen kennen de stad als hun broekzak, hun terrein is als een vijandelijk labyrint waarin de troepen van de kolonel geen stap durven zetten. Er bevinden zich sluipschutters van Khadafi in blokken rondom de befaamde Tripoli straat, maar velen van hen sterven omdat ze door de opstandelingen afgesneden werden van de rest van de troep en zij dus niet meer aan eten of water geraken, anderen geven zich over. Vandaar Khadafi’s bombardementen en clusterbommen, vandaar de inzet van zwaardere wapens. Misrata kan niet opnieuw ingenomen worden tenzij met terreur: het zaaien van bommen.
Een ander voordeel van de shebabs is dat het hier niet gaat over een leger van anonieme mensen tegenover het anonieme leger van Kadhafi, maar over mensen die zich in kleine groepjes organiseren. Kleine groepjes van mensen die elkaar kennen en vertrouwen. Geen anonieme soldaten, maar individuen die zich georganiseerd hebben tegen hun jarenlange onderdrukking. Mensen die naast elkaar gevochten hebben en blijven vechten. Dit is het gevecht van de shebabs overal in Libië. En dit is eigenlijk veel meer dan een militair voordeel. Het is een nieuwe manier om in het gevecht tot elkaar in relatie te staan. Niet als soldaten, maar als kameraden in de strijd tegen onderdrukking.
Zelfs als de opstand verpletterd wordt, zouden we nog kunnen zeggen dat de opstandelingen in zekere zin gewonnen hebben. Ze hebben geproefd van het gevecht aan de zijde van hun vrienden en geliefden, zij hebben geproefd van de strijd die de individuen intact laat, die hun mensen laat zijn, mensen die weigeren om zich te laten platwalsen door militaire structuren die van hen opnieuw gehoorzame robotten wil maken.
Solidariteit
Doorheen heel deze opstand in Libië en ook de oproeren in andere landen, weeft zich de rood fluwelen draad van de solidariteit. De opstandelingen in Misrata, kwamen in opstand uit solidariteit met diegenen in Benghazi. Ook weigeren de opstandelingen een deal te sluiten met Kadhafi, een deal die het land in twee zou zagen. Want ze weten dat ook in het terrein van Kadhafi nog opstandelingen zitten en zij dezen niet willen overlaten aan de gruwel van de kolonel.
En dan is er nog een vraag die velen zich stellen: hoe zit dat met het voedsel en het water ginds? Eén van de andere mooie gebeurtenissen van deze opstand, is dat de waarde van geld op dit moment aan het verdwijnen is. Libië is een land dat grotendeels afhankelijk is van invoer van voedingswaren, en voedsel komt ook nu nog grotendeels over de Egyptische grens naar hen toe. Net zoals vanuit Egypte, is het ook in de bevrijde steden en aan het front heel simpel: wie geen geld meer heeft, betaalt niet.
Maar waarvoor strijden ze?
Het is een vraag die velen zich stellen, en om eerlijk te zijn: zucht… Met een beschrijving van het dictatoriale bewind van Kadhafi kan je hele boeken vullen. Maar één element van zijn systeem willen we even belichten, omdat het iets hoogst merkwaardigs en prachtigs toont. De manier waarop Kadhafi regeerde was met de hulp van een groot deel van de bevolking, die voor de geheime dienst werkte. Hetzelfde soort van systeem als de Stasi in het vroegere Oost-Duitsland. Met andere woorden: een systeem waar je beter je eigen broer, buur, weet ik veel wie niet te veel vertrouwt. Want zij die werken voor de geheime dienst zijn overal en geven informatie door over wie zich uitspreekt tegen de dictator. En dissidenten worden thuis opgehaald en opgesloten in een gevangenis onder de grond…
Nu, in dit land is een opstand uitgebroken. In dit land heeft het wantrouwen plaatsgeruimd voor het vertrouwen. Elkaar verklikken is omgeschakeld in solidair zijn met elkaar. In een land dat gebaseerd was op de intiemste vorm van verdeel en heers is er een opstand tot bloei gekomen. Dát is van een onschatbare waarde en schoonheid. Het zijn de verhoudingen tussen mensen die op het spel stonden en deze transformatie is van een oneindig sterkere kracht dan de bommen van de Navo.
En wij?
Dat wij hier enkel horen over de navo, de diplomatieke acties van de Nationale Raad1,… alsof zij de hoofdrolspelers zijn en de shebabs slechts marginalen, heeft misschien nog een andere reden dan macht en geld. Misschien willen ze ons beletten om op stoute ideeën te komen. Willen ze beletten dat de opstand in Libië ons zou inspireren. Dat we het in ons hoofd zouden krijgen dat ook wij een opstand kunnen ontketenen. Een opstand die vertrekt vanuit de zelf-organisatie in kleine groepen van mensen die elkaar goed kennen. Misschien omdat de kiemen van dit soort van organisatie zich ook in het Westen al bevinden, bijvoorbeeld wanneer jongeren zich organiseren om aan te vallen wanneer de politie een vriend van hen vermoord heeft (kijk maar naar Charleroi nog niet zo lang geleden).
Laten we ook niet vergeten dat Sarkozy tijdens de aanhoudende rellen in het Frankrijk van 2005 geopperd had om oorlogsapparatuur2 te gebruiken om deze rellen te onderdrukken. En dat de Navo in het Noorden van Italië een legerbasis heeft die zich specialiseert in het zoeken naar methodes en technologieën om opstanden in steden te kunnen onderdrukken. Want zij weten maar al te goed dat deze kunnen uitbreken. Nu veroordelen zij de machthebbers van vele landen omdat er geschoten wordt op “hun eigen bevolking”. Zij interveniëren in Libië omdat Kadhafi “zijn eigen bevolking” bombardeert. Maar wij weten maar al te goed dat de Navo-landen zelf geen seconde zouden twijfelen om hetzelfde te doen wanneer de macht in hun landen bedreigd wordt. Zij bereiden zich al voor.
Het is aan ons
Het is eenvoudig: ook wij zijn onderdrukten, en ook wij zijn in staat om ons te organiseren. Ook wij kunnen onszelf herontdekken en solidair zijn met elkaar in de strijd voor onze vrijheid. Dát is de echte dreiging voor elke macht op aarde.
Om af te sluiten sturen we veel moed naar alle opstandelingen die bezig zijn de gehoorzaamheid te begraven in hun verleden. Dat Kadhafi crepeert, samen met alle anderen die houden van het uitoefenen van macht over anderen dan zichzelf.