Rellen en schermutselingen tijdens betogingen tegen besparingsmaatregelen in Brussel
Eind maart vonden rellen plaats tijdens betogingen in Brussel tegen de besparingsmaatregelen. Urenlange confrontaties tussen politie en betogers, gebroken ramen bij meerdere ministeries, een tiental flikken gewond... De vakbonden, die zich voordoen als de woordvoerders van de woede die zich daar geuit heeft, hebben intussen hun vlaggen en trommels snel opgeborgen. Buiten enkele syndicalistische groepen die heel wat radicaler zijn zoals de metallos, hebben de vakbondscentrales en de kleinlinkse partijen unaniem het gewelddadig protest veroordeeld.
Tot daar geen verrassing. Zelfs wanneer de vakbonden soms een beetje hun spieren laten rollen, dan nog is dat altijd onderhevig aan hun enige intentie om tot akkoorden te komen met de bazen en de regering. Hetzelfde voor het conflict rond het nieuwe interprofessionele akkoord: na enkele stakingsoproepen, totale stilte. Het mocht niet doorgaan, het riskeerde hen te overrompelen en misschien zelfs scheuren te veroorzaken in het zo geloofde overlegmodel, in de sociale vrede tussen uitbuiters en uitgebuiten. Meer nog daar er intussen nog een onbekende aan de deur is komen kloppen. Voorbij hun “concrete resultaten”, hebben de opstanden in de Arabische landen kwesties op tafel gelegd die sinds lang opgeborgen waren, op z’n minst in dit platte landje: de opstand, of zelfs de revolutie.
En ondanks de smerige oproepen tot kalmte van de vakbondscentrales, verspreiden de wilde stakingen bij het openbaar vervoer en in sommige industriƫle sectoren als een olievlek, vooral in het zuiden van het land. Een andere goesting dan gewoon te blijven werken en te berusten in het feit dat de vakbonden wat zullen onderhandelen, lijkt op te komen. Deze goesting is nog erg broos, erg kwetsbaar, maar ze is er. Voorbij haar eventuele aspiraties en dromen, uit deze goesting zich vooral in de zoektocht van mensen om het initiatief te nemen, om niet langer de politieke of syndicale richtlijnen af te wachten, om het conflict met de kapitalisten een beetje uit te diepen.
Tegenover de Arabische lente is dit alles maar weinig, erg weinig, dat weten we. Maar we komen ook van ver. Wat ons te doen staat vandaag, dat is de moed terugvinden om met onze eigen mond te spreken, om de woorden terug te vinden om te kunnen uitspreken wat lange tijd bedekt is geworden door de grafzerk van het sociaal overleg. Weg dus met allen die een obstakel vormen op deze ontdekkingstocht, of ze nu partijen of vakbonden noemen, of ze zich nu camoufleren in het bruin, in het groen of in het rood. Laten we het aandurven om openlijk inspiratie te putten uit wat de opstandelingen in de Arabische landen ons tonen: dat het mogelijk is om te revolteren, dat het mogelijk is om direct de oorzaken van onze ellende aan te vallen. En dan zouden we er misschien wel toe kunnen komen om opnieuw betekenis te geven aan de woorden die ons afgepakt werden en die we vergeten zijn; woorden als omwenteling, als sociale revolutie.