maandag 25 juli 2011

Van Sidi Bouzid tot Parijs

De grenzen in de fik (en de rest ook)

Twee weken na 14 januari en de val van Ben Ali in Tunesië, kon je op de muren van Parijs een affiche lezen in solidariteit met de opstandelingen aan beide kanten van de Middelandse Zee. Luidop nadenkend over de volksopstanden, begon ze als volgt:
“Deze laatste weken in Tunesië of in Algerije, zijn duizenden en duizenden individuen de straat opgegaan om hun woede en revolte te uiten tegen onhoudbare levensomstandigheden.
In putje winter werd ons hart verwarmd door deze wegblokkades, deze massale plunderingen van supermarkten en opslagplaatsen, deze brandstichtingen van kantoren van politieke partijen, deze vernielingen van de villa's van de rijken en de scholen, deze aanvallen op commissariaten, deze muiterijen en andere geslaagde aanvallen tegen gevangenissen...
Vandaag, ondanks tientallen doden, lijkt de dorst van de opstandelingen naar de vrijheid niet geblust. Meer zelfs, ze kon zich overal een beetje verspreiden. Omdat overal het een beetje hetzelfde stof is dat zich ophoopt, dat van de miserie en de dagelijkse nederlaag. Omdat het overal, en hier ook, een zelfde wereld is die ons onderuit wil halen: een wereld van geld en macht voor enkelen, opsluiting en moorddadige slagen voor alle anderen. Een wereld in dienst van de bazen en de Staten, wat hun kleur ook is, en wat hun manier ook is om ons te onderdrukken en ons te controleren. Nu spoeden er zich nieuwe meesters, meer democratische meesters, om de taart te verdelen in Tunesië, is het dat werkelijk waarvoor duizenden opstandelingen hebben gevochten onder het scanderen van “Vrijheid”?”

Het antwoord heeft niet op zich laten wachten. Aan de ene kant verspreidde het oproer en de opstand zich in Egypte, nadien in Libië of Syrië, en aan de andere kant was er de toestroom van migranten die voet aan wal hebben gezet in het kleine Italiaanse eilandje Lampedusa. Dankzij de instabiliteit van de macht, zijn de controle-operaties aan de grenzen die uitgevoerd worden door Tunesië, in samenspraak met Europa, sterk afgenomen en soms zelfs helemaal opgeschorst. De zware poorten van het europese continent – bepantserd met gesloten centra in de Lybische woestijn, met oorlogsschepen langs de Spaanse en Italiaanse kusten of met mijnvelden aan de Griekse grens – zijn opengezwaaid. Over een periode van ongeveer twee maanden kwamen er ongeveer 26.000 harragas uit Tunesië kwamen aan in Lampedusa.
Onder het voorwendsel van “humanitaire noodzaak”, heeft de Italiaanse macht 13 tijdelijke gesloten centra geopend in het zuiden van het schiereiland. De nood om een dergelijk dispositief op te zetten heeft ook te maken met de onmogelijkheid om alle nieuwelingen op te sluiten in de bestaande gesloten centra (CIE), die al bestaan sinds 1998, omdat deze de laatste twee jaren aanzienlijke schade hebben opgelopen door verschillende revoltes die elkaar opvolgden. Alleen al in februari en maart 2011 hebben opstanden en collectieve ontsnappingen de gesloten centra van Gradisca, Modena, Turijn en Bari gedeeltelijk vernield.

Om de harragas met honderden tegelijk naar deze 13 “ontvangst- en identificatiecentra” (CAI) te vervoeren, heeft de Staat zowel toeristische rondvaartboten opgeëist als militaire schepen gebruikt. Het was de bedoeling om hen in deze kampen op te delen volgens nationaliteit en volgens de verschillende statuten (asielaanvrager, vluchteling, sans-papiers die al geregistreerd staat in de Schengen zone,... ). In de eersten van deze kampen, geopend op 27 maart in Manduria in Apulië voor 3000 mensen, werden grote blauwe tenten, bedrukt met “ministerie van Binnenlandse Zaken”, opgetrokken in het vlakke platteland en afgesloten door twee grote hekken van respectievelijk 2 en 4 meter hoog. Militairen, politie en humanitairen van het Rode Kruis type bewaakten en beheerden het kamp. De ene gebruikten matrakken, de andere overreding en chantage.
Vanaf 28 maart zijn ongeveer 500 harragas in opstand gekomen en ontsnapt uit Manduria. Het merendeel wilde hun reis verderzetten en Frankrijk bereiken, of een andere land waar ze contacten hebben. In de ochtend van 2 april slaagden 200 gevangenen gewapend met stenen erin de omheining neer te halen en te ontsnappen. Terwijl er in de namiddag een solidariteitsbetoging plaatsvond, zijn 400 mensen naar buiten gekomen. Velen om te vluchten, anderen om zich bij de betoging te voegen en de weg te blokkeren met de leuze “Vrijheid!”. Tegenover een dergelijke nooit gekende situatie, hebben de militaire versterkingen zich op de achtergrond gehouden; ofwel konden ze schaamteloos op de woedende menigte schieten ofwel stonden ze toe dat iedereen naar believe vertrok. Aldus zijn de poorten van Manduria permanent opengegaan... In de kampen van Potenza, Santa Maria Capua Vetere (nabij Napels), Pozzallo of Kinisa (opgetrokken op een stort van asbest in Sicilië), was de situatie niet minder explosief.

Begin april, de Tunesische en Italiaanse overheid ondertekenen een akkoord: in ruil voor een verblijfsvergunning van 6 maanden voor alle harragas die voor 5 april aangekomen zijn, zal Tunesië automatisch iedereen die na die datum in Italië aankomt terug opnemen. Europa gooit er nog extra controlemateriaal bovenop (warmtecamera's, boten, terreinwagens,... ) om haar grenzen te versterken. Van de ene op de andere dag worden de harragas uit Tunesië die in Lampedusa of elders stranden, automatisch deporteerbaar verklaard. Het bedrijf Air Mistral, eigendom van de Italiaanse Post, voerde dagelijks twee vluchten uit met 30 Tunesiërs (plus twee flikken per gedeporteerde) per vlucht.
Eind april, terwijl de verblijfsvergunningen enkel nog per druppelteller worden uitgedeeld, veranderen de ontvangstkampen van functie en worden ze per decreet gesloten centra. Nu de harragas opgedeeld zijn volgens nationaliteit (er zijn ook Libiërs of Egyptenaren) en hun aankomstmoment, is hun lot bezegeld: het wordt een gedwongen uitwijzing! Er zullen natuurlijk en gelukkig altijd individuen zijn die zich revolteren, zoals bijvoorbeeld in het kamp van Santa Maria Capua Vetere. Daar hebben de gevangenen zelfs bekomen dat de Tunesiërs van het kamp die aankwamen na 5 april, op hun beurt ook een voorlopige verblijfsvergunning krijgen, en dat de anderen met een andere nationaliteit een asielaanvraag kunnen indienen. Sommigen, logischerwijs argwanend tegenover het akkoord, hebben meteen hun lot in eigen handen genomen: enkele dagen na het akkoord organiseren 90 gevangenen een collectieve ontsnapping. In Pozzallo, in Sicilië, zijn het een veertigtal Eritreeërs en Somaliërs die revolteren en ontsnappen. Diegenen die nadien worden gepakt, worden naar de gevangenis gebracht. Tijdens het proces vertellen ze over hun verschillende pogingen om Italië binnen te komen en hun opsluiting in de drie Libische kampen waar martelen deel uitmaakt van het beheer, trouw aan de akkoorden tussen Europa en Libië. In dat land hebben de vertegenwoordigers van het CNT (Nationaal Comitee voor de Transitie) verscheidene keren Italië en Frankrijk verzekerd dat indien zij aan de macht komen ze de migratieakkoorden die Kadhafi ondertekende zullen blijven uitvoeren. Dat is ook één van de redenen waarom de NAVO de Libische marine niet bombardeert, ze heeft die nodig om haar buitengrenzen te bewaken.
In de permanente gesloten centra zijn de opstanden en ontsnappingen ook doorgegaan. Zo zijn bijvoorbeeld op 21 april 15 sans-papiers ontsnapt uit het kamp van Modena nadat ze de tralies van een raam hadden doorgezaagd. Op 2 mei komen in Milaan zeven Tunesiërs die opgepakt werden in Genua, in opstand. Ze worden veroordeeld tot 10 maanden gevangenis. Solidariteitsbetogingen worden georganiseerd voor de centra van Brindisi, Bari, Turijn, Modena, Bologna, Manduria, Santa Maria Capua Vetere of in Sicilië.

Vanaf 15 april, al naargelang de verblijfsvergunningen worden afgeleverd, pogen duizenden Tunesische harragas hun reis verder te zettten. Regelmatig vervoerd en vervolgens ergens op het platteland achtergelaten, bereiken ze uiteindelijk altijd te voet een stadscentrum en nemen ze de trein verder naar het noorden, richting Vintimille en de Italiaans-Franse grens. Ten koste van tientallen keren teruggedwongen te worden door de Franse politie (die zelfs alle treinverkeer opschorten op 17 april), slagen ze er over het algemeen uiteindelijk in om de grens over te steken. Na zo'n zwerftocht is het niet verbazingwekkend dat één van hun slogans die spontaan ontstaat tijdens de bijeenkomsten en betogingen in Parijs is “Wij zijn hier! Wij zijn hier! We gaan niet weg!”.

Na twee maanden van beproeving (en na de dood gewaagd te hebben tijdens de overtocht van de Middelandse Zee: 2000 mensen verdronken sinds januari), zijn sommigen van deze ongewensten beginnen te strijden met kameraden, zoals in Marseille of in Parijs, om zich te kunnen installeren in een gebouw, en om papieren te kunnen ontrukken. Zelfs als enkele honderden uiteindelijk de chantage van de “vrijwillige” terugkeer hebben aanvaard (300 euro), opgedrongen door verenigingen als France Terre d'Asile, hebben enkele honderden de intentie om hier te vechten, ondanks de verscheidene ontruimingen uit panden of de razzia's.
Volgens ons is de inzet van deze strijd niet enkel de gedeelde afkeer van de honden in uniform en het gemeenschappelijke experiment van de overlevingspraktijken. Terwijl slogans opduiken zoals “papieren voor iedereen of helemaal geen papieren meer”, “noch politie, noch liefdadigheid”, “100% vrijheid”, of slogans die weerklank geven aan die van de Tunesische rellen in december en januari jongstleden (soms dubbelzinnig vermengd met voetballeuzes of zelfs nationale hymnes), tekenen zich andere mogelijkheden af: die van een revolte zonder bemiddeling tegen alle autoriteit en die van het in werkelijkheid brengen van dat beruchte “laten we de grenzen fikken” die aan de oorsprong van het woord harraga ligt. Als solidariteit met de opstanden aan de andere kant van de Middelandse Zee, ook betekent hier vechten zonder compromis voor de vrijheid; en als de vastberadenheid van de harragas de onze heeft mogen ontmoeten tijdens bezettingen, betogingen of confrontaties... dan kan de gemeenschappelijke weg die zich opent geplaveid/opengebroken zijn met meer dan één slechte bedoeling.


Uit Harragas, bijlage van de krant Pourqoui pas ?, Parijs, juli 2011