zaterdag 7 januari 2012

Moge de oude wereld creperen!


Ah! Ah! Het is de dag van het jaar!

De heldere stem van het kind en de gebroken stem van de grijsaard heffen hetzelfde lied aan: het lied van de bedes en de gelukwensen.

De arbeider aan zijn baas, de schuldenaar aan zijn schuldeiser, de huurder aan zijn huisbaas, allen zeggen het refrein van een goed en gelukkig nieuwjaar op.

De arme stakkers trekken de straat op om de ballade te zingen van een lang leven.

Ah! Ah! Het is de dag van het jaar!

Er moet gelachen worden! We moeten ons verheugen. Dat iedereen zijn feestmuts opzet. Dat zich op alle lippen de schoonste wensen vormen. Dat op alle gezichten de krampachtige lach van de vreugde zich aftekent.

Het is de dag van de officiële leugen, van de sociale hypocrisie, van de farizeëerliefdadigheid. Het is de dag van de namaak en de vervalsing, het is de dag van het vernis en de stereotiepen.

De gezichten lichten op en in de huizen gaan de lichten aan! En de maag is zwart en het huis is leeg. Alles is praal, alles is façade, alles is schijn, alles is bedrog! De hand die de jouwe schudt, is een klauw of een poot. De lach waarmee je ontvangen wordt, is een kramp of een grijns. De gelukwens die je aanhoort, is hoon of spot.

In de bittere arena van de behoeften heerst de wapenstilstand, is het rustpauze. In de scherpe arena van de gevechten is het de dag van het jaar.

Je hoort de echo die de knal van het kanon herhaalt en het gefluit van de fabriek nadoet. De mitrailleur rookt nog na; de ketel laat nog stoom ontsnappen. De ziekenwagen puilt uit van de gewonden en het ziekenhuis weigert de zieken. De obus heeft die buik ginder opengereten en de machine heeft die arm daar afgehakt. De misdaden der moeders, de tranen der kinderen doen in onze oren de vreselijke melodie van pijn weerklinken, altijd maar diezelfde melodie.

De witte vlag: wapenstilstand, pauze, voor een uurtje en voor een dag strekt men elkaar de hand, lacht men elkaar toe, vormen de lippen woorden van vriendschap: hoongelach van hypocrisie en leugens.

Een gelukkig nieuwjaar toegewenst voor jou, huisbaas? Jij die me op straat zal smijten zonder je zorgen te maken over kou of regen...

Een gelukkig nieuwjaar toegewenst voor jou, baas? Jij die deze laatste dagen zal verminderen omdat mijn lichaam verzwakte na de zware ziekte die ik in jouw dienst opgelopen heb...

Een gelukkig nieuwjaar, een gelukkig nieuwjaar voor allen! Bakkers, kruideniers, handelaars die mijn ellende omknellen met jullie beschamende tolgeld en die commercie drijven met al mijn behoeften, met al mijn verlangens.

Een gelukkig nieuwjaar en een goede gezondheid voor allen, mannen en vrouwen bezweken doorheen de beschaving: gelukkig nieuwjaar, meneer de eerlijke arbeider? Gelukkig nieuwjaar, reguliere pooier? Gelukkig nieuwjaar, jij die door het huwelijk gecategoriseerd werd? Gelukkig nieuwjaar, jij die in loondienst staat bij de politie? Gelukkig nieuwjaar aan jullie wiens daden, wiens stappen telkens een daad en een stap zijn tegen mijn vrijheid, tegen mijn individualiteit?

Ah! Ah! Een gelukkig nieuwjaar en een goede gezondheid?

Willen jullie wensen horen? Wel, ziedaar: moge de eigenaar die de plaats bezit waar ik mijn ledematen uitstrek en die me de lucht verkoopt die ik inadem creperen!

Moge de baas die urenlang de ploeg van zijn eisen over het veld van mijn lichaam doet razen creperen!

Moge deze wolven die mijn slaap afromen, mijn rust, mijn noden; die mijn geest bedriegen en mijn lichaam vergiftigen, creperen!

Moge de gecategoriseerden van alle seksen die de menselijke verlangens slechts bevredigen in ruil voor beloftes, trouw, geld of nederigheid creperen!

Moge de officier die de moord beveelt en de soldaat die hem gehoorzaamt creperen; moge het parlementslid dat de wet maakt en de kiezer die het parlementslid maakt creperen!

Moge de rijke die zich een zo groot deel van de sociale buit toeëigent creperen! Maar moge vooral de idioot die zijn diner klaarmaakt creperen.

Ah! Ah! De dag van het jaar!

Kijk om jullie heen. Meer dan ooit voelen jullie de sociale leugen leven. De eenvoudigste onder jullie raadt overal de kleverige hypocrisie van de sociale verhoudingen. Het valse treedt overal naar voren. Nieuwjaarsdag is de herhaling van alle andere dagen van het jaar. Het huidige leven bestaat slechts uit bedrog en schijn. De mensen zijn eeuwig in strijd. De armen wandelen van de glimlach van de concierge tot bij de grijns van de bistrot; de rijken van de kruiperigheid van de lakei tot bij het gevlei van de courtisane. Kale gezichten en maskers van vreugde.

De streling van de hoer heeft als equivalent de glimlach van de getrouwde vrouw. En de verdediging van de pooier is dezelfde als de bescherming van de echtgenoot. Namaak en bedrog.

Opdat we op een dag, in alle waarheid, het leven zouden kunnen bezingen, moeten we, laten we het klaar en duidelijk zeggen, het conventionele laten varen en een bitsige wens doen: dat de oude wereld crepeert met haar hypocrisie, haar moraal, haar vooroordelen die de lucht vergiftigen en ons verhinderen om te ademen. Dat de mensen hier en nu beslissen om te zeggen wat ze denken.

Laten we een dag van het jaar maken waarop er geen leugenachtige wensen en bedes gedaan worden, maar waar we daarentegen onze gedachten in het gezicht van elkeen werpen.

Die dag zullen de mensen begrijpen dat het niet mogelijk is om te leven in zulke atmosfeer van strijd en antagonisme.

Ze zullen zoeken naar een andere manier van leven. Ze zullen de ideeën, de dingen en de mensen die hen verhinderen om gelukkiger te worden willen kennen.

De eigendom, het vaderland, de goden, de eer lopen dan het risico om in de riool geveegd te worden samen met allen die leven van deze stank. En dan zal de wens, die zo boosaardig lijkt maar nochtans vervult is van zachtheid, universeel zijn: moge de oude wereld creperen!

Albert Libertad

in l’anarchie, nummer 90, 27 december 1906