Een hechtenisbrief, zo
heet dat stukje papier, niet groter dan een A5, en toch draagt het
zware gevolgen met zich mee.
De flikkin de het hem
overhandigde zei “dat het eigenlijk niet over een zware straf gaat,
een jaar maar”, niet echt erg toch?, en dat “hij eigenlijk toch
zijn naam eens zou moeten zetten op zijn brievenbus”, en tenslotte
“goeie moed”.
Een stukje papier met
zware gevolgen, zoals er nog anderen zijn: papieren van
gerechtsdeurwaarders, van rechters, van de Dienst Vreemdelingenzaken,
van elektriciteitsbedrijven. Het lijkt absurd, alsof je uitgelachen
wordt, maar niets is minder waar: eenvoudige stukjes papier zijn
wapens voor de staat en het kapitaal.
“Als een kogel
afgevuurd vanop korte afstand”, zei hij en met dit
vertragingsmechanisme in de hand hebben we 5 dagen geleefd op het
scherpst van de snee. Zoals het bevel om het grondgebied binnen de 5
dagen te verlaten dat de staat geeft aan de asielzoekers die een
negatief antwoord krijgen op hun aanvraag, het papier dat hen 5 dagen
geeft om het territorium te verlaten. En als je niet antwoord op deze
hechtenisbrief, komt de staat je deur inbeuken, vervolgens die van je
familie en kennissen,... de jacht op de voortvluchtige.
En dus voilà, proper,
democratisch, de staat chanteert: zich aangeven of de
clandestiniteit, met alle gevolgen van dien. De chantage is overal,
en de democratie glimlacht erbij.
En zo begint de reis van
het ene bureau naar het andere, de laatste poging om de situatie te
redden. Beroep doen op het systeem om het minder slecht te hebben
binnen het systeem. Hetgeen we elke dag doen, maar die 5 dagen na de
ontvangst van die hechtenisbrief, hebben de dingen weer eens goed
duidelijk gemaakt, hoe ze ècht zijn. Niet dat we nog niet wisten dat
de staat ons permanent terroriseert en chanteert om ons in het gareel
te houden, maar er bestaan van die dagen die diepe breuken slaan,
tussen hun wereld en de onze. Zoals die dagen daar, die voor mij een
nieuwe druppel van walging in m’n mond legden en me het
ononderdrukbare gevoel geven te willen spugen.
Alles is zo schoon
geordend in hun systeem, met hun papieren en handtekeningen en hun
functionarissen in hun bureaus, dat allemaal opdat ze hun minachting
voor ons kunnen uitdrukken, opdat ze ons kunnen lastig vallen, opdat
ze hun macht over ons leven op duizend en één manieren kunnen
uitdrukken. En ik ga hier niet schrijven dat we allemaal niets meer
dan radertjes van een machine zijn, dat een handtekening van x niet
wil zeggen dat x bewust is van hetgeen hij doet, en dat het op het
eind van de dag het systeem is dat deze duizenden wreedheden begaan
heeft, het systeem en geen levende mensen. Want er is niemand die me
kan wijsmaken dat al die mensen ginder die aan de lopende band
anderen naar “hun land van origine” deporteren niet weten waarmee
ze bezig zijn. En nochtans steken ze allemaal hun kop in het zand:
“Neenee, het is mijn verantwoordelijkheid niet, ik doe gewoon mijn
werk.” Waarom ook niet, lafaards, de wereld draait rondom de as van
jullie afstomping.
Uiteindelijk heeft dit
papier dat ons 5 dagen lang geterroriseerd heeft na een dag
gevangenis geleid tot de wachtlijst voor een elektronische enkelband.
Op het papier stond geschreven: gelieve zich te wenden tot de
gevangenis van Vorst voor de uitvoering van uw straf van één jaar
gevangenis. Alles wordt overhoop gehaald, je gaat de gevangenis is...
In onzekerheid geduwd, door papieren die je uiteindelijke bestemming
bepalen.
We zouden kunnen zeggen
dat zij die anderen naar de gevangenis sturen niet weten wat ze doen,
dat we allemaal broeders en zusters zijn en dat zelfs de
gevangenisdirecteurs proberen om er het beste van te maken. Waarom
ook niet. En toch, ik verkies te zeggen dat we in zo’n wrede
samenleving leven, net omdat de meeste mensen geen moed hebben, het
hoofd draaien wanneer het over vragen gaat die verder gaan dan het
kleine leventje of de familie. Omdat ze de wereld waarin we leven
niet fundamenteel in vraag willen stellen, of omgekeerd, zich de
vraag niet willen stellen in wat voor een wereld we zouden willen
leven. Nee, ze verkiezen te leven als een radertje, in ruil voor een
salaris en een klein comfort.
Ja, ‘t is waar, ik heb
een giftige tong. ’t Is dat ik niet houd van deze wereld en
ongeduldig ben om haar te vernietigen en vervolgens een andere op te
bouwen, één die volledig anders is. En dat betekent allesbehalve
dat ik een ongelukkige zou zijn, dat ik alles zwart zie, in
tegendeel. ’t Is juist dat ik de moed heb om de dingen te zien
zoals ze zijn, en ik vecht voor hetgeen ik koester in mijn hart: een
wereld gemaakt door mannen en vrouwen die vrij zijn, en waardig, die
in staat zijn te assumeren en hun kop niet in het zand steken wanneer
ze geconfronteerd worden met hun eigen verantwoordelijkheden. Die
geen stukjes papier gebruiken die ze van hand tot hand laten gaan om
te verdoezelen dat zij het zijn die de beslissing genomen hebben (die
procureur had niet eens zijn naam onder de hechtenisbrief gezet).
Waar de problemen zich regelen van persoon tot persoon en waar de
lafheid niet als een deugd beschouwd wordt, maar als een obstakel dat
overwonnen moet worden.
Om af te sluiten: ik ben
echt blij dat hij niet in die rotte gevangenis gebleven is, dat hij
bij ons kan zijn, en tegelijkertijd zie ik de democratie voor me,
naakt, zoals ze is: de elektronische enkelband of de gevangenis. De
valse keuzes van de democratie blijven maar komen...