Draadloze verbindingen en
onzichtbare leibanden
GSM-masten zijn een booming business
in Brussel.
Vroeger vond je ze vooral terug op de hoogste gebouwen, tegenwoordig
lijkt het erop dat elke constructie hoger dan een verdieping in
aanmerking komt. Operatoren kloppen aan bij huiseigenaars om daken te
huren. Die eigenaars verdienen graag een centje bij en zij gaan er in
ieder geval geen last van hebben want ze wonen meestal zelf niet in
die gebouwen. De kanker door te veel straling zal niet voor hen zijn.
De
operatoren doen er alles aan om hun bereik te verhogen. Waren er dan
klachten over telefoongesprekken die verstoort of afgebroken werden
door een slecht contact? In minder dicht bevolkte (door mensen en
masten) streken wordt er draadloos getelefoneerd ondanks het feit dat
niet alle streepjes op hun telefoon oplichten. Nee, hier wordt aan de
toekomst gewerkt. Deze bedrijven zijn er van overtuigd dat wij
binnenkort allemaal een smartphone
nodig hebben en de daarbij horende supersnelle verbinding om alles
live, in
real time, rechtstreeks te
volgen. Een fenomeen waar we nu al een beetje getuige van kunnen
zijn. Personen (vaak in maatpakken in de buurt van Europese
instellingen – de eurocraten)
die druk doende op hun mobieltje aan het tokkelen zijn, geen oog voor
de omgeving, enkel voor het schermpje. Hun raam op de wereld; het
wereldwijde web. Permanente verbinding, directe communicatie. Het
virtuele dagelijkse leven is opgebouwd uit banaliteiten; opinies over
dit en dat, de hype van de dag of minuut en “Kijk, die heeft zijn
profielfoto aangepast”... Ontelbare gebeurtenissen die allemaal om
reactie vragen; like.
Permanent volgen – follow
–, allemaal toeschouwers van een virtuele realiteit. In een
constante stroom van berichten is er geen tijd of plaats om afstand
te nemen, positie in te nemen en richting te geven aan het reële
leven. De oude mobiele telefoons kwamen al met een clausule van
permanente bereikbaarheid (voor wie? voor wat?) en ingebouwd
controlemechanisme (voor werkgevers, ouders – “waar ben je?” –
en diverse politiediensten). De nieuwe generaties van toestellen
hebben die eisen alleen nog uitgebreid tot het virtuele oneindige.
Allerhande bedrijven bestuderen en sturen ons virtueel gedrag om hun
producten en diensten verpatst te krijgen. De toegang tot deze
mobieltjes en de “sociale media” is een goudmijn voor de
repressie (“Wie is hij? Waar is ze nu? Wat doet die tegenwoordig?
Is er een recentere foto?”).
Een tijdje terug
was er wat commotie omdat de operatoren ook 4G netwerken (vertaling:
betere verbinding voor nieuwe toestellen die een half maandloon
kosten) wouden uitbouwen. De Brusselse stralingsnormen bemoeilijken
dit. Meteen dreigementen uit de bedrijfswereld over welke
instellingen en bedrijven niet langer meer in Brussel zouden kunnen
opereren en hoe slecht dat zou zijn voor de economie (“Oh heilige
economie, ze wisten niet wat ze deden, vergeef hun onwetendheid en
geef ons onze dagelijkse interest”). Een wakkere geest die tussen
de lijnen kan lezen, ontdekt mooie mogelijkheden in zo'n banaal
bericht. De communicatienetwerken zijn een essentiële en vooral
kwetsbare schakel in de dagelijkse verwoesting en vernedering door de
economie en de machthebbers.