donderdag 12 september 2013

De naam van de moordenaars

  Vurige wraak tegen de Mortselse politie

Begin januari 2010. Jonathan Jacob wordt doodgeslagen in de cel van het politiekantoor van Mortsel (vlakbij Antwerpen) door de speciale interventie-eenheid. Naakt en angstig werd hij door de flikken afgeranseld en gewurgd, zonder de dokter te vergeten die toen Jonathan al dood was, nog een kalmeringsmiddel heeft ingespoten zoals het Parket bevolen had. Er moest twee jaar gewacht worden voordat de sluier die deze politiemoord bedekte een beetje opgetild werd. De nationale televisie verspreidde toen de camerabeelden van wat er gebeurd was in de cel. De minister van Justitie, Turtelboom, toonde zich eens te meer onwankelbaar in haar verdediging van de macht: ze weigerde zelfs excuses te geven aan de naasten van Jonathan.
Eind juli 2013. Onder dekking van de nacht dringen onbekenden door op de parking aan het politiekantoor van Mortsel en steken een combi in brand. De aanwezige agenten kijken machteloos toe op de vernietiging van hun werkinstrument. Deze brandaanval kwam de moordenaars eraan herinneren dat er geen vergeten noch vergeven zal zijn. De staatscensuur had trouwens al een eerdere gelijkaardige actie tegen het politiekantoor in kwestie kort na de verspreiding van de beelden stil gehouden. Dat verbaast ons niet, de macht dekt zich in en beschermt zich, probeert om degenen die haar bekritiseren het zwijgen op te leggen en de daden te verbergen van degenen die haar bevechten. In haar leugens, hypocrisie, brutaliteit en geweld toont de democratie haar ware karakter: een macht die zich ten allen prijze probeert te handhaven en aldus de onderdrukking en uitbuiting verder te zetten, van de fabrieken en de bedrijven tot de gevangenissen en gesloten centra. Een combi in de fik is dan ook wel het minste.

Wraak lost niets op,” zullen sommige brave burgers misschien opwerpen. Ze zullen zeker aanraden om beroep te doen op diezelfde Justitie die de soldij van de moordenaars in uniform uitbetaalt, die langzaam doodt in de gevangenissen. Of op de politici, want ze zullen de dingen voor ons wel regelen, zoals je dat goed kan zien doorheen de geschiedenis, de geschiedenis van de continuïteit van de macht, de uitbuiting en de onderdrukking in verschillende gedaantes. Als er iets is dat tot niets dient, dan is het wel om te berusten en jezelf nog verder te bedriegen door te geloven in het systeem. Alleen de revolte van degene die wil leven, die niet meer wil ondergaan, draagt in zich de potentialiteit dat de vrijheid eindelijk ontploft en de eeuwenoude gebouwen van de macht wegvaagt. Degene die oproept tot kalmte staat sowieso aan de kant van de machtigen.

Als de moordenaars in uniform het verdienen om onze vurige kritiek te ondergaan, de kritiek van de daad en niet die van krachteloze jammerklachten, verdienen alle mechanismes die onderdrukken en uitbuiten het eigenlijk ook elke dag, slag na slag. Daden die misschien te weinig kunnen lijken (wat is een uitgebrande combi tegenover de brutale dood in een politiecel?) zijn in feite erg betekenisvol: ze getuigen van het bestaan van levende en dappere krachten die de macht bestrijden. En als het vandaag een combi is die in de fik gaat, dan is het morgen een gevangenis die opgeblazen wordt en overmorgen kijkt de baas van een fabriek die jarenlang de rug van zijn arbeiders gebroken heeft in de loop van de revolver van degene die de uitbuiting niet langer verdraagt. De revolte is besmettelijk en het is door besmetting dat wij dit systeem kunnen vernietigen.

De magische kring van de mooie woorden als respect, recht, Justitie, democratie die onze handen boeien moet gebroken worden om onszelf terug te vinden: individuen in staat om in opstand te komen en vol elan te vechten voor hun vrijheid. Elk gevecht, elke brandstichting, elke ontploffing, elke sabotage roept om andere daden: het is de snijdende kreet van de rebellen.