Vurige wraak tegen de Mortselse politie
Begin
januari 2010. Jonathan Jacob wordt doodgeslagen in de cel van het
politiekantoor van Mortsel (vlakbij Antwerpen) door de speciale
interventie-eenheid. Naakt en angstig werd hij door de flikken
afgeranseld en gewurgd, zonder de dokter te vergeten die toen
Jonathan al dood was, nog een kalmeringsmiddel heeft ingespoten zoals
het Parket bevolen had. Er moest twee jaar gewacht worden voordat de
sluier die deze politiemoord bedekte een beetje opgetild werd. De
nationale televisie verspreidde toen de camerabeelden van wat er
gebeurd was in de cel. De minister van Justitie, Turtelboom, toonde
zich eens te meer onwankelbaar in haar verdediging van de macht: ze
weigerde zelfs excuses te geven aan de naasten van Jonathan.
Eind
juli 2013. Onder dekking van de nacht dringen onbekenden door op
de parking aan het politiekantoor van Mortsel en steken een combi in
brand. De aanwezige agenten kijken machteloos toe op de vernietiging
van hun werkinstrument. Deze brandaanval kwam de moordenaars eraan
herinneren dat er geen vergeten noch vergeven zal zijn. De
staatscensuur had trouwens al een eerdere gelijkaardige actie tegen
het politiekantoor in kwestie kort na de verspreiding van de beelden
stil gehouden. Dat verbaast ons niet, de macht dekt zich in en
beschermt zich, probeert om degenen die haar bekritiseren het zwijgen
op te leggen en de daden te verbergen van degenen die haar bevechten.
In haar leugens, hypocrisie, brutaliteit en geweld toont de
democratie haar ware karakter: een macht die zich ten allen prijze
probeert te handhaven en aldus de onderdrukking en uitbuiting verder
te zetten, van de fabrieken en de bedrijven tot de gevangenissen en
gesloten centra. Een combi in de fik is dan ook wel het minste.
“Wraak
lost niets op,” zullen sommige brave burgers misschien
opwerpen. Ze zullen zeker aanraden om beroep te doen op diezelfde
Justitie die de soldij van de moordenaars in uniform uitbetaalt, die
langzaam doodt in de gevangenissen. Of op de politici, want ze zullen
de dingen voor ons wel regelen, zoals je dat goed kan zien doorheen
de geschiedenis, de geschiedenis van de continuïteit van de macht,
de uitbuiting en de onderdrukking in verschillende gedaantes. Als er
iets is dat tot niets dient, dan is het wel om te berusten en jezelf
nog verder te bedriegen door te geloven in het systeem. Alleen de
revolte van degene die wil leven, die niet meer wil ondergaan, draagt
in zich de potentialiteit dat de vrijheid eindelijk ontploft en de
eeuwenoude gebouwen van de macht wegvaagt. Degene die oproept tot
kalmte staat sowieso aan de kant van de machtigen.
Als
de moordenaars in uniform het verdienen om onze vurige kritiek te
ondergaan, de kritiek van de daad en niet die van krachteloze
jammerklachten, verdienen alle mechanismes die onderdrukken en
uitbuiten het eigenlijk ook elke dag, slag na slag. Daden die
misschien te weinig kunnen lijken (wat is een uitgebrande combi
tegenover de brutale dood in een politiecel?) zijn in feite erg
betekenisvol: ze getuigen van het bestaan van levende en dappere
krachten die de macht bestrijden. En als het vandaag een combi is die
in de fik gaat, dan is het morgen een gevangenis die opgeblazen wordt
en overmorgen kijkt de baas van een fabriek die jarenlang de rug van
zijn arbeiders gebroken heeft in de loop van de revolver van degene
die de uitbuiting niet langer verdraagt. De revolte is besmettelijk
en het is door besmetting dat wij dit systeem kunnen vernietigen.
De
magische kring van de mooie woorden als respect, recht, Justitie,
democratie die onze handen boeien moet gebroken worden om onszelf
terug te vinden: individuen in staat om in opstand te komen en vol
elan te vechten voor hun vrijheid. Elk gevecht, elke brandstichting,
elke ontploffing, elke sabotage roept om andere daden: het is de
snijdende kreet van de rebellen.